Rechte lijnen door de horizon
Hoe windmolens van 200 meter het sociale weefsel van de Veenkoloniën aan flarden scheurenVijftig molens van tweehonderd meter hoog doorsnijden straks de rechte lijnen en verre horizon van het voormalige veenlandschap in Drenthe. Boeren uit de Veenkoloniën willen windmolens op hun land zetten voor schone energie, maar oogsten in plaats daarvan woede en afgunst. Nergens in Nederland is het verzet zo groot als hier. Buren spreken elkaar niet meer, families staan onder spanning, kaart- en biljartclubs vallen uiteen. Hoe kwam het zover?
Interviews: Joop Bouma
Bewerking en productie: Wendelmoet Boersema en Jan Kruidhof
Beeld: Reyer Boxem
In een keet achter het huis van landbouwer Jakob Speelman in Eerste Exloërmond kwamen ze sinds 2009 bijeen, de veenkoloniale boeren met zeggenschap over hun eigen grond. Terwijl de koffie pruttelde en het gevelkacheltje snorde, werkten ze hun plannen uit voor het vlakke veen. Er waren tijden dat ze er wekelijks zaten, na hun werk op het land. Omwonenden wisten nog van niets.
Harbert ten Have is de voorman van deze groep boeren, die 17 van de geplande 50 reuzenwindmolens op hun land in de Drentse Veenkoloniën willen zetten. Reuzen van 200 meter tiphoogte, minstens 3 megawatt, al met al een investering van 90 miljoen.
Als zoon van een boerenechtpaar uit Eerste Exloërmond, hartje Veenkoloniën, koos Ten Have voor een agrarische opleiding en ging werken op het bedrijf van zijn vader. Maar de 48 hectare was te klein voor twee gezinnen. Jaren later en een carrière als ambtenaar bij het ministerie van Landbouw en Visserij rijker, lokte toch de grond. Tien jaar geleden nam hij het akkerbouwbedrijf over.
De zetmeelaardappelen, suikerbieten, cichorei en uien bleken niet genoeg. Ten Have keek vooruit. Zijn oog viel op windmolens: één keer planten, meteen volgroeid, een gegarandeerde en betrouwbare oogst. “Met windenergie krijgt mijn bedrijf weer toekomstperspectief”, zegt hij. Dat gold voor meer boeren. De landbouwsubsidies uit Brussel namen drastisch af, en ze zochten naar alternatieve inkomsten.
In 2009 cirkelden de projectontwikkelaars al boven het gebied. Zij probeerden boeren over te halen windmolens op hun land te zetten. Wat zij kunnen, kunnen wij beter, wist Ten Have. Ze verjoegen met succes de projectontwikkelaars uit het gebied. Er bleef er slechts één over, Raedthuys uit Twente, die al afspraken had gemaakt met een ander groepje boeren.
Ten Have en zijn club namen probleemloos nog een andere hobbel. Met een stevige lobby kregen ze voor elkaar dat de provincie Drenthe de Veenkoloniën aanwees als ‘zoekgebied’ voor de windplannen. Hun plan sloot mooi aan bij de wens van de overheid voor meer duurzame energiebronnen.
De omwonenden? Dat kwam later wel. Dachten ze.
Henk Eissen, een van de windboeren uit Gasselternijveenschemond die er vanaf het begin bij is, is eerlijk over het collectieve zwijgen in het begin. Eerst zelf tot overeenstemming komen binnenskamers, en dan naar buiten treden, dat was het plan. Maar in zo’n kleine gemeenschap komt alles uit. Een van de boeren verspreidde de uitnodigingsbrief voor het overleg van Ten Have’s club in het dorp. Vanaf dat moment werd het niet meer rustig in het gebied.
Dat de weerstand zó massaal zou zijn, had niemand van de windboeren verwacht. Eissen: “Ze noemden ons landverraders, bedriegers, hufters. Dat doet zeer.”
Wat vooral kwaad bloed zette was dat de overheid in 2010 besloot de Rijkscoördinatieregeling toe te passen. De overheid kon nu rechtstreeks zaken doen met de windboeren en de provincie had het nakijken. Dat ontketende een storm aan protesten. De provincie en de gemeenten – eerst nog welwillend – keerden zich tegen de boeren. Actiegroepen sproten op. En – uiteindelijk – raakten ook de bewoners echt gealarmeerd.
De Rijkscoördinatieregeling (RCC) is een besluit van de overheid waarmee Economische Zaken bij projecten op het terrein van energie-infrastructuur die van nationaal belang zijn, alle regelingen kan coördineren. Het is vergelijkbaar met een bestemmingsplan, maar dan voor grote projecten. In dit geval voegde toenmalig minister Maria van der Hoeven drie bestaande plannen van windboeren samen om de RCC toe te kunnen passen.
Dat ze de schijn tegen hebben, weet Ten Have ook wel. Windboeren zijn zakkenvullers, zeggen de mensen, ze zitten op hun tractor te denken hoe ze nog meer geld kunnen verdienen. Maar stoppen? Ten Have denkt er niet over. Dan pakken anderen het wel op, want windenergie zal er komen in de Veenkoloniën. Nederland moet toch een duurzame energievoorziening krijgen?
Hij had het achteraf wellicht iets anders aangepakt. Maar ze wisten in het begin nog niets, niet waar die molens zouden komen, niet hoeveel het er zouden zijn, niet of ze het geld rond kregen. “Wij zitten als landbouwers in een glazen huis, dat weten we wel. Vanaf het begin hebben we de gemeente en de provincie op de hoogte gehouden. We hebben altijd open en bloot onze plannen gepresenteerd.” Ten Have stond een woedende menigte te woord, op die elfde september in 2014 toen bewoners voor het eerst de details van het project te horen kregen. Ziedende actievoerders zetten de toon en gijzelden de bijeenkomst. Hij bleef rustig.
Ten Have vindt angst een slechte raadgever.
Toen moest het ergste verzet nog komen.
Een hakselmachine rijdt door een maïsveld in de Drentse Veenkoloniën. In de cabine van de ruim tien ton zware Claas Jaguar zit een loonwerker van de agrarische coöperatie Weco de Hondsrug uit Borger. Onder hem trekt de maïsbek van het voertuig de planten naar binnen; vlijmscherpe messen verhakselen de maïs tot veevoer. Plotseling gaat de metaaldetector van de machine af. Net te laat is de man met het stilzetten van de zware motor. Een dik stuk staal spat van het hakmes af. De loonwerker schrikt zich rot. Wonder boven wonder is hij niet getroffen. Als hij uit de cabine klimt, ziet hij dikke kettingen die met zwarte bindbandjes zijn opgehangen in de maïsplanten.
Dit is het land van een van de boeren uit de streek, die van plan zijn op hun land tientallen 200 meter-hoge windmolens te plaatsen. Het is oktober 2015, jaren nadat de eerste plannen voor het project tot in detail bekend raakten.
“Dat metaal had in theorie door de bodem van de cabine kunnen slaan”, zegt Bert Roosjen, bedrijfsleider Weco de Hondsrug. “Dan zit de schrik er goed in, hoor.” Zoekacties leveren nog zes kettingen op bij andere percelen in de buurt. Er wordt aangifte gedaan, maar nog altijd heeft de politie de dader niet gevonden, noch een verband met een actiegroep. De schade voor Weco de Hondsrug: zo’n 10.000 euro.
Harbert Ten Have – voorman van de windboeren – krijgt meermalen dreigsms’jes, maar wil daar niet over uitweiden. We weten je wel te vinden, we weten waar je woont, dat soort dingen. “Dat gebeurt in de emotie. Ik kan er niets mee. Ben ook niet naar de politie gegaan.” Hij voelde zich op al die informatiebijeenkomsten waar hij namens de boeren afgelopen jaar aanwezig was, veilig genoeg, al kon hij het wantrouwen af en toe snijden.
De sabotage van de hakselaar is de climax van jaren van protesten, en ook het meest onfrisse incident. Want het protest ontwikkelt zich eerst langs bekende lijnen. Vier actiegroepen die na 2010 zijn ontstaan, bundelen in 2012 de krachten in Tegenwind Veenkoloniën, een groep onder aanvoering van ondernemer Jan Nieboer.
De boeren doen niets anders dan liegen en bedriegen, is zijn overtuiging, die hij graag en veel ventileert in de media. “Wij zijn het afvoerputje. Geldzucht verblindt. Als dit doorgaat, worden de Veenkoloniën een industriegebied van de zwaarste soort.” Nieboer heeft recht van spreken, vindt hij, want geboren en getogen in de omgeving. Een echte Veenkoloniaal. Nieboer wil zijn leven niet laten verknallen door de windmolens.
Het wringt voor sommigen dat Nieboer ook voorzitter is van de ondernemersvereniging Kanaalstreek. In die functie wordt hij geacht neutraal en zakelijk te opereren, want er zijn ook windboeren lid van deze organisatie. Als actievoerder is hij fel en faliekant tegen de kolossen. De plaatselijke notaris en enkele anderen zegden hun lidmaatschap op. Nieboer is niet onder de indruk van deze kritiek.
De venijnigste tegenstand voor de boeren komt daarentegen niet van de kant van de actievoerders, maar uit onverwachte hoek. Waren provincie en gemeente in de beginfase enthousiast over de plannen, nu starten de gemeentes Aa en Hunze en Borger-Odoorn zelfs een rechtszaak tegen de overheid. Uit woede dat minister Kamp hun invloed op het project met de speciale Rijkscoördinatieregeling elimineerde.
De gemeente Stadskanaal vroeg zelfs alle bewoners om per brief bezwaar aan te tekenen tegen de molens. Opruiend gedrag, vindt projectontwikkelaar Arthur Vermeulen. “Dat legitimeert het optreden van actiegroepen in het gebied, die zijn soms op het hysterische af. Het voedt extreme gevoelens, zoals het dreigen met sabotage.”
Maar ja, wie luistert er naar hem, denkt hij, als directeur windenergie van Raedthuys, dat met een groep boeren ook windmolens wil plaatsen. Vermeulen was aanwezig bij tientallen spreekuren, net als windboer Ten Have. Tweede Exloërmond, Buinerveen, Stadskanaal, zaaltje na zaaltje. Echte emoties zag hij, verwijten, onmacht, en natuurlijk raakte hem dat. Net als het filmpje dat online verscheen, waarin zijn huis in beeld werd gebracht, met de oproep alle post van Economische Zaken naar zijn adres te sturen. “Geen prettig idee, als je vrouw en kinderen zo met je werk worden geconfronteerd.”
Met de vele inspraakavonden begin dit jaar proberen Economische Zaken en de boeren de geest weer in de fles te krijgen. Inspraak? Door de strot duwen van overheidsbeleid, schamperen de bewoners die erop af komen.
Ook een alternatief plan van een groep ondernemers met zon in plaats van wind als bron voor duurzame energie, brengt geen rust. Tjipke Paas is een van die ondernemers, die een zonnepark van 300 hectare bedachten waar bewoners aan kunnen deelnemen. Een fonds voor de bewoners, dat was ook onderdeel van het plan van de boeren, maar daar is geen vertrouwen meer in. Het zonneplan is nog niet helemaal doorgerekend. Minister Kamp en de boeren zien er niets in, in ieder geval niet als alternatief.
Paas is niet tegen windenergie in het algemeen én geen actievoerder. Maar hij is wel tegen dit project. Onlangs liet hij projectontwikkelaar Vermeulen zijn huis zien, met een prachtig vrij uitzicht, helemaal tot Drouwenerzand. Straks staan er vijf molens voor en veertien achter zijn huis. Arthur, vroeg Paas, krijg ik last van slagschaduw? Ja? Waarom zeg jij mij dan eerst dat ik helemaal geen last krijg van die molens?
“Mensen worden genaaid”, weet Paas. “De bevolking speelt geen enkele rol in de beslissingen. Terwijl mijn mensen en ik hier willen blijven wonen. Het gaat niet om hún, de boeren, het gaat om óns!”
De woede laat zich niet meer bottelen.
Jessica Scholtze, kwam 9 jaar geleden naar Gieterveen, heeft een Bed & Breakfast.
“Stilte, absolute rust en het verre uitzicht, daar komen mijn gasten voor. Dit is een geweldige plek, dat ruwe landschap, zonder getut, hier wordt gewerkt en geleefd. Als je hier over straat loopt, groet iedereen je. Maar als ik nu mijn buurman Hans tegenkom, kijk ik de andere kant op. Hij trouwens ook. Hans heeft op een informatieavond gezegd dat met iedereen is gepraat. Toen stond ik op en zei: Hij liegt dat ‘ie barst. Hij heeft met niemand gesproken. Als ik een schuurtje wil, stap ik ook naar mijn overbuurvrouw om te vragen wat ze ervan vindt. Maar Mentink is nooit geweest. Ja, vlak na die bijeenkomst afgelopen herfst. Hij reed m’n erf op. Ik zei: Wat kom je doen? Hij zei: Ik kom eens even praten. Ik zei mooi, maar je bent wel vijf jaar te laat.
Met mijn B&B is het afgelopen. Je komt hier echt niet om onder negen windmolens te slapen. Ha, in het westen maken ze zich druk om windmolens op twaalf kilometer van de kust. Hier komen ze op 500 meter van woningen. Dit is altijd al het afvalputje van Nederland geweest en we zijn het nog: van God en iedereen verlaten”
Hans Mentink, boer en initiatiefnemer van het windproject, krijgt een reeks windmolens op zijn land. Buurman (op 1 kilometer) van Jessica Scholtze.
“Soms lig ik er van wakker dat Jessica niet meer groet. Maar ze heeft zich niet verdiept in de toekomst van het gebied. Ze heeft een mooi plekje voor haar B&B, toch is dit geen Grolloo, toeristen laten zich niet dwingen. Op de Veluwe zijn je kansen voor een pension beter, dit is allereerst een grootschalig landbouwgebied.
Het heeft ook te maken met de gunfactor. Ze denken: liever allebei niks dan jij iets meer dan ik. Daar is niet tegen te vechten. Uiteindelijk ben je beiden verliezer. We hebben aangeboden geld te storten in een gemeenschapsfonds. Ze vonden dat we met spiegeltjes en kraaltjes aankwamen, met wipkippen voor het dorpsplein. Wat verwacht je dan? Dat je miljoenen krijgt?
Stel, wij en onze achterban stoppen ermee. Er zijn momenten dat ik er nooit aan had willen beginnen. Denk je dat die molens er dan niet komen? Blijven we soms met ons allen kolen verstoken in elektriciteitscentrales? Ik heb als boer een rol in de verduurzaming van Nederland. Ik produceer met mijn melkveebedrijf op een duurzame manier, op mijn dak liggen zonnepanelen, ik voorzie in mijn eigen stroom en wil CO2neutraal uitbreiden. Is níets doen dan een oplossing, afwachten en achterover leunen?
Evert Poelman, eigenaar grondverzet-bedrijf in Gieterveen. Buurman van Jessica Scholtze.
“Mijn buurvrouw Jessica kwam hier laats om te vragen of ik een plakkaatje tegen de windmolen voor mijn raam wilde hangen. Ik zei ‘neu’, want ik moet straks al die gaten graven voor die windmolens, dan ga je niet protesteren. Dat zou gek zijn. Dit gaat toch nergens over? Complete vriendenkringen zijn uit elkaar gevallen, dat vind ik erg. Over tien, vijftien jaar staan die molens er gewoon. Alles went. Het is vooral de import, westerlingen, die tegen zijn. Daar zitten grote bekken bij, jonge. Afgunst speelt zeker mee. Van mij mogen ze die dingen neerzetten. Al wil ik dan wel een eigen kabeltje, met goedkope stroom. Ik vraag me weleens af wat er gebeurt met het verzet, als ze iedereen spotgoedkope stroom aanbieden. Voor geld is alles te koop.”
Martin Gout uit Gieterveen, een van de eerste bewoners die een inloopspreekuur van Economische Zaken en de boeren bezocht.
“Een van m’n buren zei: het land is van de boeren, de horizon van ons allemaal. Daarom komt het zo hard aan. De sfeer is hier totaal verziekt. Klein voorbeeldje: volgens traditie worden hier met Pasen in alle dorpen en buurtschappen paasvuren aangestoken. Iedereen brengt dan snoeihout naar de plaats van het paasvuur. Ik had een hele berg, die ik achter in mijn auto in een aanhanger wegbracht. Maar ik kwam hopeloos vast te zitten in de modder. De beheerder riep er een boer met een tractor bij, die zou me er wel even uittrekken. Dat is normaal hier, je helpt elkaar. De ketting was al vastgemaakt en ik hoor die man aan de beheerder vragen: Wie is dat eigenlijk? Dat is Gout, zei de beheerder. O, zei die boer, die is tegen windmolens. Die vent ga ik niet uit de modder trekken. En hij koppelde de tractor af en reed weg.”
Jakob Speelman, akkerbouwer in Eerste Exloërmond, al drie generaties lang. De vierde, zijn zoon, neemt over een paar jaar het bedrijf over.
“Wij komen nog allemaal bij elkaar over de vloer. Natuurlijk zitten er onder onze vrienden en kennissen ook tegenstanders. Hun ‘nee’ zal nooit ‘ja’ worden, en omgekeerd ook niet. Om de vrede te bewaren praten we er zo weinig mogelijk over. Ik begin er nooit uit mezelf over, anders verziek je alles. Maar als we niets doen om de economie aan te jagen, trekken de jongeren hier alsnog weg. Ook al mislukt het windproject, mijn kleinkinderen zullen zeggen: weet je nog dat opa het probeerde?”
René Smit uit Gasselternijveen. Hij knutselde een metershoge protestmolen in de tuin van zijn droomhuis, dat te koop staat.
“Iedere steen van dit huis is door mijn handen gegaan. Ik heb het van de grond af opgebouwd. We wonen hier fantastisch. Ons droomhuis. Toen we de grond kochten heb ik bij de gemeente gevraagd of er nog iets voor ons huis kwam Nee hoor, niets. Maar als ik een aardige prijs krijg, verkopen we het morgen nog, al willen de meisjes en wij nog zo graag blijven.
Ik ben heel bang dat ik niet ga wennen aan het geluid van die windmolens. Sjoefff, sjoefff, sjoefff. Zo’n lage brom. En het gaat de hele dag door. Overdag de slagschaduw van de wieken, ’s nachts de rode lampjes bovenop de turbines. Ik was vrij laconiek in het begin, maar nu denk ik dat die molens er gaan komen, de overheid walst gewoon over ons heen. Minister Kamp is niet voor rede vatbaar.
Mijn protestmolen haal ik niet weg. Ik moet iets doen. Niemand zit hier te wachten op compensatie, ik zou zelfs betalen om die dingen tegen te houden. Doe mij maar zonnepanelen op het land. Dan blijven wij hier fijn wonen.”
Henk Eissen, initiatiefnemer windproject, boert sinds 15 jaar in Gasselterboerenveenschemond.
“Op visite bij buren heb ik nooit een geheim gemaakt van de plannen, zodra we er als boeren onderling uit waren. Veel kon ik hen eerst nog niet vertellen, omdat we nog helemaal niet wisten waar die molens precies zouden komen. Ik zei laatst tegen mijn buren, Sietske Bosma en haar man: ik kan me voorstellen dat je tegen de plannen bent, maar ik hoop dat we elkaar blijven respecteren.
De discussie is niet zakelijk. Allemaal emoties. Wat wij zeggen, komt als een boemerang terug. Al geef ik mijn buurman 1000 euro, het zal niet genoeg zijn. 2000 euro zal ook niet genoeg zijn. Afgunst, zo voel ik het. Ze hebben niet in de gaten dat ik met mijn grote landbouwbedrijf minder verdien dan de meesten in het dorp. Ik klaag niet, want ik ben gezond. Maar alles wat ik verdien, gaat naar de bank.
Op de website van een actieclub ben ik schunnig en grof neergezet. Ik heb aangifte gedaan. Wij doen geen illegale dingen. Ik word weleens uitgescholden. Landverraders, bedriegers, hufters. Dat doet zeer. Ik vind het vooral voor mijn vrouw heel erg. Ikzelf kan iedereen recht in de ogen kijken.”
Wat verdient een boer aan een molen?
Een windmolen van 3 megawatt kan een boer, die zelf ook kapitaal inlegt en daarmee risico neemt, op jaarbasis netto zo’n 80.000 euro opleveren. Die opbrengst ligt lager als er een projectontwikkelaar tussenzit, die ook risico neemt bij z’n investering. Voor de Veenkoloniën staat nu 150 MWatt gepland, in plaats van de aanvankelijke 300 MWatt. Dat betekent 50 molens, waarvan 17 gebouwd gaan worden door de groep van Ten Have. De deelnemende boeren zullen niet letterlijk aan de molen(s) op hun land verdienen, omdat ook de tussenliggende grond nodig is om ‘rijtjes’ te vormen van de windturbines. De boeren verdienen dus naar rato van het aantal hectare grond dat ze inbrengen voor het project, ook als er geen enkele molen op hun land staat.
Sietske Bosma, woont naast het land van Henk Eissen in buurtschap Tweede Dwarsdiep. Haar WOZ-waarde is met 12,5 procent naar beneden bijgesteld door de gemeente Aa en Hunze.
“Eissen heeft ons destijds één keer gebeld over de windplannen. Hij deed nogal luchtigjes. Twee jaar geleden hoorde ik op een bijeenkomst van een actiegroep een Portugese hoogleraar spreken over de gezondheidsrisico’s van windmolens. Ik schrok me kapot. Toen heb ik weer met Eissen gebeld. Die zei dat alles in kannen en kruiken was en dat ze zich aan de wet hielden.
We huurden een advocaat in met medestanders en hebben 25 boeren van wie we de naam konden achterhalen, aansprakelijk gesteld. Laten we kijken of we hun business-case kunnen verzuren met een rechtszaak. Wij willen maar één ding: onze gezondheid veilig stellen. We willen weg, maar onze huize zijn onverkoopbaar. De waardedaling is al bewezen door die WOZ-bijstelling voor de huizen in de regio. Al had ik liever 12,5 procent korting bij de Jumbo gehad. We voelen ons opgesloten in een openluchtlaboratorium.”
In dat laand van zaand en haide
In de braande zunneschien
In ain vloag van wind en regen
Krimpt hai doar inain van pien.
Lege lonen en zwoare aarbaid
Dat is t leven van n proleet
Stokkepot en mui van t zwougen
Zingt hai ’s oavends in de keet.
Uit: Alex Vissering, ‘De hel van Jipsinghoezen’, naar een gedicht van Harm Rienmeyer
Het zijn oude sentimenten die opspelen bij de weerstand tegen de windmolens in de Drentse Veenkoloniën, zegt troubadour Alex Vissering. Hij maakte een liedje over een berucht werkverschaffingsproject: de hel van Jipsinghoezen. Werklozen groeven in de jaren dertig gedwongen de heide af en overnachtten in barakken onder belabberde omstandigheden. “De uitbuiting, he, die is hier als vanouds. Verveners knepen de veenwerkers uit. De rijke boeren behandelden hun arbeiders slecht. Dat zit hier diep, hoor.”
Ook historicus Harm van der Veen – zelf vurig tegenstander van de windmolens – plaatst het verzet in een lange traditie van tegenstellingen, opstanden, oproer en stakingen in de regio. Hij schreef boeken over de historie van de Groninger en Drentse Veenkoloniën. De onrust begon al in de negentiende eeuw, toen de turfstekers het gebied langzamerhand geschikt maakten voor akkerbouw. In de nadagen van de veenexploitatie waren er heftige loonconflicten tussen landeigenaren en arbeiders. Van der Veen citeert uit een verslag van een negentiende-eeuwse commissie zien die de ‘Arbeiders-Questie-‘ onderzocht. “De betrekking tusschen arbeiders en arbeidgevers is hier over het algemeen ene zeer ongelukkige. Somwijlen haaten zij elkander wederkeerig.”
Ook in recentere tijden, de jaren zestig en zeventig, was het raak. De zieltogende aardappelmeel- en strokartonindustrie zorgden voor vieze kanalen, stankoverlast en ratten. Farbrieken sloten, de werkloosheid liep op, en het ledental van Communistische Partij steeg mee. “Het kon niet slechter. Barre jaren”, zegt Van der Veen.
Een grootscheeps landinrichtingsproject moest vanaf de jaren tachtig een einde maken aan de teloorgang van het gebied. Ruilverkaveling op een schaal die Nederland nog niet gezien had, zorgde voor de nu zo kenmerkende rechte lijnen en verre horizon.
Waren de Veenkolonialen aanvankelijk niet te spreken over dit rationeel ingedeelde land, waar de natuur volstrekt ondergeschikt was gemaakt; dat beeld is de afgelopen twintig jaar gekanteld, ziet historicus Van der Veen. Het heeft plaats gemaakt voor trots. “Bewoners genieten van die uitgestrekte weidsheid, dat open vrije zicht op de horizon. Elke verstoring van het landschap wekt dus weerstand op. Ik heb die dingen in Duitsland ook zien staan. Foeilelijk! Hoogspanningskabels zijn ook niet mooi, maar die draaien en suizen in ieder geval niet.”
“De Veenkoloniën trekken altijd het aan het kortste eind. Hier heerst dat gevoel heel sterk: wij zitten in de periferie en zijn altijd de klos. Gaat het economisch slecht, dan bij ons nog slechter. Philips kwam en ging, de gevangenis in Ter Apel sluit, banen drogen op. Al in de strokartonindustrie trokken de boeren aan de touwtjes. Nu zijn het weer de boeren met hun plannen en de burger heeft het nakijken. Zo voelt men dat hier.”
Wie blust deze veenbrand? Is er nog een uitweg? Kunnen de bewoners alsnog bij het project betrokken worden? In een of andere vorm deelnemen wellicht? Dat zijn de vragen waarover betrokkenen zich het hoofd breken. Economische Zaken, de provincie Drenthe en de windboeren vroegen eind 2015 aan beleidsadviseur Titian Oterdoom uit te zoeken of de bevolking nog voelde voor participatie in het project.
Zijn antwoord – en natuurlijk gaf de politieke kleur (VVD) van Oterdoom gedoe – was kort.
Nee.
“De vraag wordt ervaren als mosterd na de maaltijd”, zegt Oterdoom, die 40 inwoners, diverse maatschappelijke organistaties en ondernemersverenigingen sprak. “De bevolking is tot dusver geen stem gegund, terwijl de inhoudelijke keuzen direct samenhangen met de verdeling van de lusten en de lasten. Vooral het totale gebrek aan dialoog zit mensen dwars.” Hij noteerde in zijn verkenning: “Geïnterviewden geven aan dat er (…) geen behoefte is om mee te praten over de invulling van communicatie, participatie en profijt: de posities van voor- en tegenstanders zijn verhard en liggen zo ver uit elkaar dat er sprake is van strijd.”
De zorgen over deze strijd liepen zo hoog op, dat begin januari een groep (de meesten voorstanders van het zonneplan) in het Dagblad van het Noorden pleitte voor een ‘time-out’ in de discussie. Een wijze man met breed draagvlak – de naam van Herman Wijffels werd genoemd – zou de boel weer moeten lijmen. Als boerenzoon zou hij ook de taal van de windboeren spreken.
De groep van vijf vreest dat de verharding in de discussie de sociale samenhang kapot maakt. Ondertekenaar Aize Bouma, oud-journalist en beleidsadviseur, had nooit gedacht dat boeren en bevolking zo lijnrecht tegenover elkaar zouden komen te staan. “Mensen gaan hier niet zo snel de barricaden op. Maar dit is zoveel groter dan verwacht. In de lintdorpen worden buurtbarbecues en avondjes afgelast, omdat niemand meer zin heeft in een feestje met de boeren. De woede richt zich ook in toenemende mate op de overheid, net als in het aardbevingsgebied in Groningen. Oude tegenstellingen leken vergeten, maar nu is de geest uit de fles. Het is kapot en komt nooit meer goed.”
Een andere ondertekenaar, Rieks van de Wal van Staatsbosbeheer zegt: “Het is een veenbrand, het zit allemaal erg onderhuids. Ik ben ook bang voor sabotage. Je hoort het steeds om je heen: die masten zijn wel om te krijgen. Er gaan hier misschien wel boerderijen in de fik.”
Maar minister Kamp deelde mee dat er geen time-out komt.
EZ en provincie waren weliswaar flink geschrokken van de verkenning van Oterdoom, maar hadden het rapport na verschijnen in een la gestopt. Kamp zou het ‘meenemen in de evaluatie van de Rijkscoördinatieregeling’, die door de gemeentepolitiek zo vervloekte wet waarmee zij buiten spel werden gezet in de besluitvorming. Een rechtszaak van twee gemeenten tegen deze regeling is verloren.
Dus gaan, zoveel maakte Kamp ook duidelijk, de plannen door. Dat beaamt ook windboer Ten Have, die de uitkomst van Oterdooms verkenning ‘teleurstellend’ noemt.
Wat nu?
Tjipke Paas, ondernemer, ook van het zonneplan en ondertekenaar van het time-out-verzoek, deed eind maart nog één poging. Hij sprak de boeren aan als streekgenoot, en nodigde ze alle zestig uit. Dertien kwamen. Een avond om wederzijds stoom af te blazen, zonder actievoerder, zonder pers. Het ging goed. Er komt nog een overleg, waarop de haalbaarheid van het zonneplan ook ter tafel komt.
Paas houdt hoop. Hij voorziet grote problemen als de windmolens toch komen. “Dan moet de ME er naast staan bij de bouw. Niemand heeft in de gaten hoe groot die dingen écht zijn. Als de eerste staat, zullen de mensen zeggen: ja maar, dít willen we niet. Maar dan is het te laat. Te lang is op z’n Gronings gedacht: het komt wel goud, het komt echt wel goud. Maar het komt niet goud.”
Dit project kwam tot stand na gesprekken met een kleine veertig betrokkenen, boeren, bewoners, actievoerders, ondernemers en bestuurders uit Zuid-Oost-Drenthe. Trouw-journalist Joop Bouma verbleef hiervoor drie weken in het gebied.