Select Page

‘De wereld moet weten wat Qatar met mijn broertje heeft gedaan’

Auteur Matthijs van Dam
Foto’s Patrick Post

‘De wereld moet weten wat Qatar met mijn broertje heeft gedaan’

Auteur Matthijs van Dam
Foto’s Patrick Post

Voordat zijn broertje vanuit Bangladesh als gastarbeider naar Qatar vertrok, liet Jamal Mollah hem beloven dat hij gezond en veilig zou blijven. Na drie jaar uitbuiting bezweek hij. ‘Wij huilen elke dag.’

Voordat zijn broertje vanuit Bangladesh als gastarbeider naar Qatar vertrok, liet Jamal Mollah hem beloven dat hij gezond en veilig zou blijven. Na drie jaar uitbuiting bezweek hij. ‘Wij huilen elke dag.’

Op een dag in het najaar van 2017 ziet Jamal Mollah een telefoontje binnen­komen via videobelservice Imo. Hij neemt op en ziet zijn glimlachende broertje Sujan Miah, dan 29. Een paar weken eerder is hij uit Chagaya, een dorp in Oost-Bangladesh, als gastarbeider naar Qatar gegaan.

Sujan draait de camera rond en laat het voetbalstadion zien waar hij werkt. “Ik heb geen idee welk stadion dit is, alleen dat het voor een WK voetbal is.” Hij vertelt Jamal dat hij hoopt en verwacht hier straks als toeschouwer op de tribune te zullen zitten. Hij heeft immers het stadion zelf helpen bouwen.

‘Ik maak me zorgen over de schulden’

Drie maanden later belt Sujan zijn oudere zus Taslima Akhter. Zijn stemming is omgeslagen. “Mijn baas betaalt me pas na drie maanden”, zegt hij boos. Sujan heeft recht op 500 euro per maand, maar hij krijgt een derde daarvan. “Ik maak me zorgen over de schulden waar ik ons in heb gestoken om naar Qatar te gaan”, zegt hij. “Kan ik niet beter weer naar huis komen?” Taslima kalmeert hem. “Blijf, het wordt beter.”

Maar het wordt alleen maar slechter. Sujan zal nooit als WK-toeschouwer op de tribune zitten. Jamal ziet zijn broer niet meer levend terug, want die sterft in Qatar na drie jaar bouwen aan WK-stadions in extreme tem­peraturen.

Meer dan duizend families uit Bangladesh verloren een zoon, vader, broer of neef in Qatar. Trouw zocht in Bangladesh voor de vijfdelige serie ‘De slaven van Qatar’ een aantal nabestaanden op. Jamal is een van hen.

Als jochie zat zijn broer vaak voor de tv, kijkend naar Braziliaans sambavoetbal

Sujans broer Jamal Mollah.

Zus Taslima laat een foto zien van haar broertje Sujan Miah.

Na groep drie geen geld meer voor school

Jamal, nu 53, heeft al 25 jaar een winkeltje in Chagaya. Hij verkoopt onder meer Engelse handboeken over grammatica en zinsopbouw voor de school in het dorp. Het winkeltje ligt ook vol met stekkerdozen, maar de elektriciteitsproblemen in Bang­ladesh zijn enorm. Grote delen van het land zitten dagelijks uren zonder stroom. Begin deze maand zat het hele land zelfs tien uur zonder, de ergste storing in tien jaar. Zaklampen zijn daarom het meest in trek. Zo verdient Jamal net genoeg om zijn ­familie te voeden.

Op een koelkast met frisdrank staat een kleine antenne-tv. Als klein jochie bracht Jamals broertje veel tijd door voor die tv, kijkend naar het sambavoetbal van Braziliaanse elftallen. Meestal kon Sujan niet zelf voetballen, omdat zijn familie te arm is en hem nodig heeft als arbeidskracht. Maar als het kon, voetbalde hij graag met vriendjes tussen de volgehangen waslijnen en de geiten en kippen. Ze speelden op de kaalgeslagen grond tussen de golfplaten huizen, die als voetbalpleintjes dienen in Chagaya.

Jamals broertje wilde weg uit de ellende en armoede hun dorp Chagaya

Een hut met een gat in de grond

Ook Jamal en zijn familie wonen in zo’n golfplaten huis, aan de oevers van de machtige Meghna-rivier. De elf familieleden slapen samen in één kamer. Buiten staat een kleine hut met een gat in de grond, de wc die ze delen met elf andere families. Het gat komt uit in de Meghna, de rivier waarin ze ook vissen en hun kleren wassen.

Jamals broertje wilde weg uit de ellende en armoede van Chagaya. Al in groep drie moest hij van school, omdat Jamals familie het niet meer kon betalen. Als vijf- of zesjarige nam Jamal hem al mee om te werken op hun rijstveld. ’s Ochtends aten ze samen een kommetje rijst of groentepasta, bij thuiskomst was er roti of vis. Voor meer eten was geen geld. Ook nu nog is het gebrek aan voedsel zichtbaar in Chagaya: tussen de huizen lopen kinderen met door ondervoeding opgezette buikjes.

Zeven jaar als bouwvakker in Qatar

In het voorjaar van 2017 ziet Jamal zijn broertje blij thuiskomen. In een naburig dorp, in de oostelijke provincie Kishoreganj, is Sujan een neef tegenkomen die zeven jaar als bouwvakker in Qatar heeft gewerkt. Deze neef raadde hem aan contact op te nemen met een lokale ‘makelaar’, die op zoek was naar arbeidskrachten voor Qatar.

Deze man belooft dat Sujan in Qatar 50.000 taka per maand zal verdienen, ongeveer 500 euro. Hij kan zich melden bij de LB Group, een uitzendbureau in Dhaka. Jamal en de rest van de familie vinden het een uitstekend idee. Jamal kent de goede verhalen die in Chagaya de ronde doen over Qatar van teruggekeerde arbeiders, en weet dat zijn broertje die ook heeft gehoord.

Sujan pakt de bus naar Dhaka, die na een rit van vijf uur stopt op VIP Road, een straat in het bruisende commerciële centrum van Dhaka en een van de weinige plekken in de hoofdstad met stoplichten en strepen op de weg. Hier is Hotel Razmoni Ishakha gevestigd, ‘Een van de beste zakelijke hotels in Dhaka’, aldus de hotelwebsite.

Dat kan letterlijk worden genomen, want zeker zes uitzendbureaus houden hier kantoor in hotelkamers. LB Group, in kamer acht op de eerste verdieping, vraagt Sujan 5250 euro voor het in orde maken van zijn papieren. De gevel van het hotel hangt vol reclame van financiële dienstverleners en een islamitische bank, voor arbeidsmigranten die direct willen betalen. Sujan kan dat niet.

Geld inzamelen met een juten zak

Jamals familie loopt intussen met een juten zak door Chagaya. Ze gaan hutten van familieleden af met het verzoek of ze iets kunnen missen voor Sujans reis. Uiteindelijk stoppen welwillende familieleden een derde van het benodigde bedrag in de zak.

Voor de overige twee derde gaat de familie langs bij Popi en Asa, twee lokale ngo’s die microkredieten verstrekken. Beide organisaties hebben miljoenen aan leningen uitstaan voor projecten tegen armoede en voor klimaat of waterzuivering, maar de websites vermelden niets over krediet voor arbeidsmigranten. Toch lenen ze de familie omgerekend 3500 euro. De ngo’s geven geen informatie over de erbarmelijke woon- en werkomstandigheden in Qatar.

Binnen twee maanden heeft de familie het gevraagde bedrag bij elkaar. Dan breekt de dag van het afscheid aan, in september 2017. Jamal staat voor zijn huis en geeft zijn broertje een knuffel. Sujan heeft een rugzak om en naast hem staat een kleine koffer.

Iedereen huilt, want de jongste van de familie gaat hen verlaten. Een aantal dorpsgenoten ritst zijn koffer open en stopt er voedsel in. “Geef het alsjeblieft aan onze familie die ook in Qatar zit”, zeggen ze. “Zorg dat je veilig en gezond blijft”, zegt Jamal. Hij gaat niet mee naar het vliegveld. Het zal hun allerlaatste knuffel zijn.

Straatbeeld uit
het dorp van Sujan.

Sujans broer Jamal Mollah (met gebedsmuts),
heeft een winkel in het dorp Chagaya.

Nog steeds zonder werk

Twee weken later trilt Jamals telefoon. Zijn broertje. Ook zus Taslima is erbij. “Ik zit nog steeds zonder werk”, horen Jamal en Taslima hem zeggen. “Ik moet verplicht in mijn kamer blijven. We moeten al ons meegebrachte eten delen om te overleven.” Dus ook het eten dat was bedoeld voor andere arbeids­migranten uit Chagaya.

Niemand in Qatar heeft Sujan ­opgevangen of informatie gegeven. Later komt Sujan erachter dat hij een ‘free visa’ heeft gekregen, een werkvergunning met een onduidelijke wettelijke status. Bij zo’n werkvergunning zijn de contractuele werkgever en baan nep, maar dat weten arbeidsmigranten niet.

Op migratiedocumenten van Jamals broertje, in handen van Trouw, staat dat hij gaat werken voor ‘Kankoobra Trading and Contracting’ ofwel ‘Kanakoora Trading And’. Deze namen zijn online onvindbaar en ook de Qatarese Kamer van Koophandel kent het bedrijf niet.

De documenten vermelden een telefoonnummer van dit Qatarese ‘bedrijf’. Het Whatsapp-profiel van dit nummer laat een Bengaalse man en een vrouw zien. Wie het nummer belt, krijgt inderdaad een man te spreken, die snel weer ophangt. Op appjes en sms’jes wordt niet gereageerd.

Weer een paar weken later vindt Sujan toch werk, als leidinglegger in een van de WK-stadions. Aan de telefoon hoort Jamal dat zijn broertje tien uur per dag werkt, het wette­lijke maximum, maar daarvoor nauwelijks loon krijgt.

Sujan verdient ongeveer 170 euro per maand. Alles gaat op aan levensonderhoud en transport, dat hij zelf moet betalen vanwege zijn illegale visum. Bovendien laat de werkgever Sujan de verlenging van zijn werkvergunning, zo’n 700 euro, elk jaar zelf betalen. Elk jaar in september, twee keer in totaal, maakt Jamal daarvoor 700 euro over naar Qatar. Jamal moet dus betalen om zijn broertje in Qatar te onderhouden, in plaats van dat Sujan geld naar ­Jamal kan sturen.

Sujan werkt zo’n tien uur
per dag, maar krijgt
er nauwelijks voor betaald

‘Is het waar van mijn broer?’

De broers bellen ongeveer elke twee dagen. Zo komt Jamal te weten dat Sujan het grootste gedeelte van zijn tijd in Qatar aan stadions werkt. In de videogesprekken ziet Jamal ‘twee of drie’ verschillende stadions op de achtergrond, maar hij herkent die later niet op foto’s.

Zijn broer klaagt vaak over de brandende zon en de kleding waarin hij moet werken. Sujan draagt dan twee lagen kleren. De onderste laag is zijn traditionele gewaad uit Bangladesh. Daaroverheen draagt hij veiligheidskleding: een overall, een helm en zware schoenen. “Het is hier warmer dan in Bangladesh”, zegt hij vaak. Toch merkt Jamal nooit dat de Sujans gezondheid verslechtert. Op beeld ziet hij er al die jaren gezond uit.

Tot die ene dag: 23 september 2020. Jamal krijgt weer een telefoontje via Imo. Zijn broertje werkt aan een pijpleiding in de woestijn. De temperatuur is al vier dagen boven de

40 graden, ’s nachts niet onder de 30. Zijn broertje ontbloot zijn gebit. “Ik heb al een tijdje tandpijn.” Tas­lima en Jamal schrikken. “Heb je medicijnen?”, vragen ze. “Jawel, aspirines van mijn kamergenoten.”

Er is nog iets anders. “Ik heb vandaag weer salaris gekregen”, zegt hij blij. “Maar het is weer niet genoeg om morgen mijn werkvergunning te verlengen. Kunnen jullie 700 euro overmaken?” Jamal en Taslima beloven dat. “Dan ga ik nu slapen”, besluit hij.

Overleden in zijn slaap

De volgende dag vraagt een van Jamals neven verbaasd of zij niet zijn gebeld uit Qatar. Zus Taslima schudt van nee. “Wat is er dan?” De neef vertelt dat hij die ochtend gebeld is door de kamergenoot van hun broer. Sujan is in zijn slaap overleden.

Toen zijn kamergenoten hem ­riepen voor het ontbijt, reageerde hij niet. Hij lag met gesloten ogen in zijn bed, alsof hij nog sliep. Een kamergenoot schudde aan zijn lijf, maar Sujan werd niet wakker. In paniek belden ze een ambulance en de huisbaas. Al onderweg naar het ziekenhuis werd Sujan dood verklaard. Hij was een maand eerder 32 geworden.

Als ze het nieuws hoort, begint Taslima hartverscheurend te schreeuwen en te huilen. Jamal belt Sujans kamergenoten. “Is het waar van mijn broer?”, vraagt hij. Op zijn telefoonscherm ziet hij hen knikken. Jamal is woedend: “Waarom hebben jullie het ons niet direct verteld?” Ze kennen elkaar toch door Sujans vele telefoontjes? Juist daarom belden ze niet. “We durfden het niet”, is het antwoord.

Jamal Mollah met enkele familieleden achter hem.

De Meghna stroomt langs het dorp waar Sujan Miah opgroeide, Chagaya.

Als de familie het lichaam terug wil, moeten zij een zwijgcontract tekenen

Een slapeloze nacht

Die nacht slaapt Jamal niet. Hij belt tot in de vroege ochtend met Sujans collega’s. Het lichaam van zijn broertje moet terug naar Bangladesh. Van de Qatarese overheid hoort hij niets en ook niet van Sujans werkgever , op een telefoontje na.

Het is een medewerker van het bedrijf: als de familie het lichaam terug wil, moeten zij een zwijgcontract tekenen. Ze mogen dan geen schadeclaim indienen tegen het bedrijf. Dat doet Jamal, want het enige wat hij wil, is waardig afscheid nemen van zijn broertje.

Een van de kamergenoten stuurt Jamal vier dagen later een sms met een serienummer. Daarmee kan de familie de kist met Sujans lichaam op het vliegveld ophalen.

Die dag staat in Jamals geheugen gegrift. Als hij naar het vliegveld gaat, staat de houten kist middenin een kamertje. Op het deksel is met een zwarte viltstift ‘Sujan Miah’ en het serienummer gekalkt. Buiten staat een ambulance te wachten, die de kist naar Chagaya rijdt. De helft van het dorp, zo’n 1500 mensen, staat bij aankomst langs de weg. Familie, vrienden en lokale politici staan zij aan zij voor de afscheidsceremonie en begrafenis.

Een graf zonder gedenkteken

18 augustus 2022. Jamal loopt in zijn witte djellaba en kufi-muts van de winkel naar huis. Langs de weg rennen kinderen in gele Brazilië-tenues: fans van het Braziliaanse voetbal, net als Sujan. Achterop de shirts staat ‘10’, het nummer van Neymar, de vedette die in Qatar op zijn eerste wereldtitel mikt. In een winkeltje hangt de Jabulani, de beruchte zwabberbal waarmee op het toernooi van 2010 werd gespeeld.

De WK-symboliek bereikt ook Chagaya.

Jamal slaat rechtsaf, naar een zandperkje, omringd door bomen. Hij loopt eromheen, hurkt en staart zwijgend naar de groene bladeren op de grond. Hier ligt Sujan begraven. Niets herinnert aan hem. Op zijn graf ligt alleen een leeg colaflesje. In het graf van Sujan moeten nog meer dorpelingen begraven worden, pas daarna krijgt het een gedenkteken. Hun vader, die naast Sujan ligt, heeft er wel een.

Een week eerder zou zijn broertje 34 zijn geworden, en over vijf weken is het twee jaar geleden dat hij overleed. “Hij is nu in het paradijs”, zegt Jamal. “Maar als wij aan Sujan denken, moeten we huilen. Elke dag huilen we.”

De ngo’s die Sujan geld leenden voor zijn reis naar Qatar, eisten
hun geld terug

De ngo’s die de familie geld leenden voor Sujans onderneming, toonde geen medeleven maar eisten afbetaling. “Zij wilden vooral rente vangen”, zegt Jamal. De familie kreeg uiteindelijk 3500 euro compensatie van het ministerie voor arbeidsmigratie uit een speciaal welvaartsfonds, om de schulden af te betalen, en 400 voor de ambulance en begrafenis.

Jamal moest moet na Sujans dood noodgedwongen een lening afsluiten om een paar koeien te kunnen kopen, met een rente van 390 euro per jaar. Jamal: “De rente drukt zwaar. Maar als ik de koeien verkoop, wordt ons leven ondraaglijk.”

De enige keer dat hij zijn stem verheft, heeft hij het over Qatar. “Qatar heeft mijn broertje nooit loon betaald en ook niets gedaan om Sujans lichaam terug te sturen. Ik wil dat de hele wereld en alle wereldleiders weten wat Qatar gedaan heeft.”

Jamal denkt dat de familie nooit helemaal over het verlies heen zal komen. Naar het WK zullen zij niet kijken, dat zou hen te verdrietig maken. De antenne-tv in Jamals winkeltje blijft tijdens het toernooi uit, ook voor alle kinderen met hun Neymar-shirtjes.

Lees ook: de slaven van Qatar

Juridische truc

Tandpijn en ontstoken tandvlees gelden in de medische wereld gezien als waarschuwingssignalen voor een hartaanval. Op de overlijdensakte van Sujan die de Qatarese autoriteiten zes dagen later opmaken, in handen van Trouw, staat dat Sujan ‘normaal’ stierf aan ‘acuut hartfalen door natuurlijke oorzaken’. Een vage maar veelvoorkomende beschrijving, omdat Qatar alleen autopsie verricht op gastarbeiders die op de bouwplaatsen omkomen door een ongeluk.

De omschrijving is ook een juridische truc. Bij een natuurlijke dood hoeven Qatarese werkgevers nabestaanden niet te compenseren. Op ruim 70 procent van de aktes van de duizenden in Qatar overleden gastarbeiders staat daarom hart- of orgaanfalen als doodsoorzaak.

De akte is gestempeld door de Bengaalse ambassade, die het lichaam uit Qatar heeft gerepatrieerd. Op de akte staat ook dat het ministerie van buitenlandse zaken, het ministerie voor arbeidsmigratie, de directie van het vliegveld in Dhaka en alle migratiekantoren in Bangladesh kopieën hebben.

Omdat elke overleden migrant zo’n akte krijgt, weten deze instanties dus tot op de komma nauwkeurig hoeveel Bengaalse gastarbeiders in Qatar zijn gesneuveld en nog steeds sneuvelen. Sinds de toewijzing van het WK aan Qatar in 2010 zijn dat er volgens de Britse krant The Guardian zeker 1018.

Een familielid werkt in een bedrijf dat plastic recyclet.

Verantwoording

Voor de vijfdelige serie ‘De slaven van Qatar’ sprak Trouw in Bangladesh met uit Qatar teruggekeerde arbeiders, families van overleden gastarbeiders en uitzendbureaus. Het verhaal van gastarbeider Gaziur Rahman leest u hier.

Sommige arbeiders weten namen van stadions of andere projecten waaraan ze werkten, anderen weten niet eens dat Qatar een WK organiseert. Omdat Qatar geen documentatie bijhoudt van bouwprojecten waaraan gastarbeiders werken, zijn hun ervaringen alleen te reconstrueren aan de hand van herkenning en herinnering van arbeiders en hun families, met wie zij via videoverbinding contact hielden.

Trouw liet hen onder meer foto’s en filmpjes zien van WK-infrastructuur waar veel gastarbeiders aan werkten. De ervaringen zijn waar mogelijk gestaafd met bewijsmateriaal uit kranten, rapporten van mensenrechtenorganisaties en beeldmateriaal van andere gastarbeiders.

Volg ons:

© 2022 de Persgroep Nederland B.V.
Alle rechten voorbehouden

Bekijk hier ons privacy statement en hoe wij cookies gebruiken