Select Page

Uw zakje met wokgroenten
komt uit Kenia

Uw zakje met wokgroenten komt uit Kenia

Fotograaf en filmmaker Kadir van Lohuizen trok naar Kenia waar hij zich verbaasde over de megagroentekwekers die sperzieboontjes en mangoblokjes produceren voor Europa.

fotografie & video
Kadir van Lohuizen

Fotograaf en filmmaker Kadir van Lohuizen trok naar Kenia waar hij zich verbaasde over de megagroentekwekers die sperzieboontjes en mangoblokjes produceren voor Europa.

fotografie & video Kadir van Lohuizen

OOGSTEN

De gigantische ‘Gorge’­-boerderij
van het bedrijf Vegpro aan
de rand van het Naivasha­-meer,
is de grootste groenteproducent van Kenia.

In totaal werken er zo’n
tienduizend mensen op het land,
dat een oppervlakte van
tienduizend voetbalvelden beslaat.

Een plukker
oogst babymais.

Elders in Kenia bevindt zich
de kleinere boerderij
van het bedrijf Interveg.

Het bedrijf produceert
het hele jaar door wekelijks
vijf ton sperzieboontjes,
waarvan 70 procent
naar Nederland gaat.

Het is inmiddels november. Maar in de Nederlandse supermarkten liggen de schappen vol met verse sperzieboontjes, paksoi en avocado’s. Niemand kijkt daar raar van op, maar normaal is het niet. Als je de foto’s van Kadir van Lohuizen (60) ziet, begrijp je pas echt hoe ­bijzonder het is.

Na uitgebreid de voedselproductie in Nederland te hebben vastgelegd, trok de fotograaf en filmmaker het afgelopen jaar de wereld over en bezocht ook Kenia. Het Oost-Afrikaanse land is een belangrijke speler in de wereldwijde voedselproductie.

Ten zuiden van de hoofdstad Nairobi zijn uitgestrekte savannes, waar herders van de Maasai-stam nog altijd rondtrekken met hun vee. Velen van hen verloren afgelopen jaar tientallen tot soms wel honderden koeien, schapen en geiten door toenemende droogte als gevolg van klimaatverandering. Maar op dezelfde savannegronden worden ook ­grote hoeveelheden sperzieboontjes geteeld, zoals bij het bedrijf Interveg, dat wekelijks vijf ton sperzieboontjes produceert, waarvan 70 procent naar Nederland gaat.

De sperziebonen van Interveg
worden van het land gedragen.

Vegpro is de grootste groentekwekerij in Kenia,
er werken 10.000 mensen op in totaal 5000 hectare grond.

Om het voedsel dat niet op tijd verwerkt wordt alsnog een functie te geven, gebruikt het bedrijf Insecti Pro de voedseloverschotten als voeding voor de larven van zwarte soldaatvliegen, die op hun beurt weer dienen als veevoer. 

Vegpro exporteert tweehonderd ton groenten per week, waaronder de paksoi, die hier wordt afgewogen.

Op het land
van Vegpro.

Bij Jagannath Growers in
de provincie Embu
plukken werknemers handmatig
de topjes uit elke basilicumplant.

Jagannath Growers beslaat
honderd hectare grond
en exporteert elke week
tien ton verse kruiden.

Voorover gebukt plukken tientallen vrouwen in lichtblauwe stofjassen de sperziebonen één voor één van de kleine planten en gooien ze in rode emmers. Tussen de planten liggen lange pijpen van de druppel­irrigatie. De groene akkers steken fel af tegen de uitgedroogde savanne aan de andere kant van de hekken. “Het is bizar om tussen die groene sperziebonenplanten te staan terwijl in de dorre woestijn aan de andere kant van het hek het vee sterft”, blikt Van Lohuizen later terug.

Ook de boerderij zelf blijkt te ­lijden onder de droogte, vertelt ­Interveg mede-eigenaar John Maina. “Door droogte daalde het grondwaterniveau dit jaar steeds verder, werd het water zouter en moesten we ons watergebruik rantsoeneren.”

Fotograaf Kadir van Lohuizen

Fotograaf en filmmaker Kadir van Lohuizen (60) legt de complete voedingsketen vast: van het hoogtechnologisch aangepaste zaadje tot de Edammerkaas voor de export. Als fotojournalist werkt hij al decennialang voor nationale en internationale media. Met zijn fotoreeks over afval in wereldsteden won hij in 2018 een World Press Photo Award. Ook won hij de Zilveren Camera in 1994, 1997 en 2001.

Van Lohuizens verbazing groeit verder als hij het nog vele malen grotere Vegpro bezoekt. Deze groenteproducent heeft het beter bekeken, met zijn 1000 hectare grote ‘Gorge’­-boerderij aan de rand van het Naivasha­-meer. Per dag kan het bedrijf er ruim 32 miljoen liter water uitpompen voor de irrigatie van gewassen. Driehonderd meter lange ­irrigatiearmen op wielen rijden ­volautomatisch rondjes over de cirkelvormige akkers. De velden vol snijbonen, paksoi, babymais, bosuitjes en flespompoenen reiken tot aan de horizon. Het bedrijf produceert dertig verschillende soorten groenten, acht verschillende soorten kruiden op in totaal een oppervlakte van tienduizend voetbalvelden, en exporteert tweehonderd ton groenten per week.

VERWERKEN

Het verwerken van groenten gebeurt
in Kenia vrijwel geheel handmatig.

De sperzieboontjes van het bedrijf Interveg worden met de hand gedopt, waarna de boontjes kaarsrecht in plastic bakjes worden gefrummeld.

Bij Vegpro verpakkingen
op Nairobi Airport
worden groenten gesneden
en verpakt voor de export.

Kaarsrechte boontjes

“Kenia is zeer geschikt voor groenteproductie”, vertelt Gareth Wilkie, directeur ‘boerderijen’ bij Vegpro. De afzetmarkt in Europa bevindt zich op slechts acht uur vliegen, en er kan 365 dagen per jaar worden ­geproduceerd. Door het gunstige klimaat groeien de groenten gewoon in de open lucht. Ook is arbeid er betaalbaar. “Een plukker kost hier zo’n 3,50 dollar per dag”, vertelt Wilkie.

Het verwerken en verpakken van al die groente en fruit blijkt minstens zo intrigerend. In een hal van Interveg zijn dertig in stofjassen gestoken vrouwen met de hand sperzieboontjes aan het doppen, waarna ze de dunne maar nog ietwat boch­tige boontjes met veel precisie kaarsrecht in plastic bakjes weten te frummelen. Elk bakje kost zeker een minuut frummelen. De kaarsrechte boontjes hebben als bestemming Nederland. “Hoe wij de sperzieboontjes verpakken hangt af van de wensen van de klant. En de klant heeft altijd gelijk”, lacht verpakkings­manager Pauline Mbuvi.

In sommige ruimtes van de nog veel grotere verwerkingshallen van Vegpro is het alsof je een operatie­kamer binnenstapt. De honderden werknemers dragen er stoffen mutsen, mondkapjes, lange schorten, ­gedesinfecteerde laarzen en handschoenen, die ze na het aantrekken ook nog moeten wassen en ontsmetten, voor ze de gekoelde ruimte ­mogen binnenstappen. “Dit zijn de laatste mensen die het fruit aanraken, voordat jij het eet”, verklaart een manager bij de afdeling met de strengste hygiënische protocollen.

In de ‘ready-to-cook’-hal heerst een kakofonie van geluiden: honderden werknemers aan lange metalen tafels hakken in razend tempo snijbonen in smalle stukjes, verwerken met dunschillers winterpenen tot flinterdunne rolletjes en snijden broccoliroosjes. Alles gebeurt met de hand. Samen met paksoi, rode kool, sperzieboontjes en babymais belandt de gesneden groente in plastic bakjes met roerbakgroenten, die razendsnel in kratten worden afgevoerd naar koelingen. Volgens Wilkie zijn vooral de ‘ready-to-cook’-producten tegenwoordig erg belangrijk voor het bedrijf, omdat er meer marge op zit.

In de meest klinische ruimte schillen vrouwen mango’s, waarna ze de vruchten in perfecte blokjes snijden. De bakjes worden stuk voor stuk afgewogen waarna ze door een metaaldetector gaan. Volgens Wilkie gaan de bakjes naar Albert Heijn. Het met de hand snijden van de mangoblokjes bestempelt Van Lohuizen als ‘het bizarste’ van alle verwerking. “Het is zo arbeidsintensief maar financieel mogelijk omdat de salarissen hier zo laag zijn. Ironisch genoeg kost zo’n bakje mangoblokjes bij de Appie waarschijnlijk meer dan het dagloon van de arbeider in de fabriek in Kenia.”

VERPAKKEN

De werknemers van het verpakkingscentrum dragen stoffen mutsen, mondkapjes, lange schorten, gedesinfecteerde laarzen en handschoenen.

Voordat het personeel de gekoelde werkruimte instapt, moet de kleding gewassen en ontsmet worden.

In het verpakkingscentrum van Vegpro
op het vliegveld van Nairobi worden
groenten en fruit op bijna
chirurgische wijze verwerkt.

De werknemers snijden mango’s
met de hand in hapklare blokjes.

Slapende avocado’s

De export van verse kruiden is in Kenia sinds enkele jaren ook een hit. Zo haalt Europa 80 procent van zijn verse basilicum momenteel uit het Oost-Afrikaanse land, mede doordat de productie in Italië en Spanje is teruggelopen door te koude winters en te hete zomers.

Het in 2014 opgerichte Jagannath Growers in de Keniaanse provincie Embu exporteert wekelijks 10 ton aan verse kruiden, waarvan de helft naar Nederland. Naast verse basilicum verbouwt Jagannath ook verse dragon, munt, tijm, rozemarijn, ­citroengras, oregano en marjolein, allemaal enkel en alleen voor export. “Door export hebben we toegang tot consumenten met een grotere koopkracht dan veel Kenianen”, legt ­Gurvin Bassi, mede-eigenaar van ­Jagannath Growers uit. “Daardoor kunnen we op een schaal produceren die kosteneffectief is.”

Vrouwen in groene schorten zijn in één van de kassen verse basilicum aan het oogsten. Ze plukken daarbij alleen de bovenste toppen van de plant. “We oogsten alleen de eerste 25 centimeter omdat het kwalitatief het beste stuk van het gewas is”, legt Bassi uit. “Vervolgens wachten we tot er nieuwe blaadjes aan groeien en oogsten met tussenpozen nog vier keer van dezelfde planten, waarna we ze rooien.”

Het kweken van avocado’s heeft een nog veel grotere vlucht genomen in Kenia. Tussen 2016 en 2021 verdubbelde de productie van 176.000 ton tot 417.000 ton in 2021, waarvan 23 procent wordt geëxporteerd. Opvallend genoeg wordt 70 procent van de avocado’s er nog altijd geproduceerd door kleinschalige boeren met minder dan twee hectare. Dit geeft ook uitdagingen, vertelt Bob Weyn, CEO van logistiek bedrijf Gateway Marine Services. “Sommige boeren beseffen niet hoe kwetsbaar avocado’s zijn. Wij trainen ze daarom hoe ze er voorzichtiger mee kunnen omgaan, zodat ze in de beste staat in Europa aankomen”, vertelt de in Kenia werkzame Belg.

De meeste avocado’s gaan per zeevracht naar Europa, in gekoelde containers met zogeheten ‘gecontroleerde atmosfeer’ (CA). Daarbij wordt de temperatuur teruggebracht naar 5 graden Celsius, het zuurstofpeil omlaag gebracht naar 2 procent terwijl het CO2-peil omhoog wordt gebracht naar 6 procent. “Zo breng je de vruchten als het ware in slaap en zorg je ervoor dat ze niet langer ethyleen uitstoten of opnemen, een hormoon dat zorgt voor veroudering”, vertelt Weyn. Ook een groeiend aantal snijbloemen gaat op vergelijkbare manier per zeevracht naar Nederland.

De lunch voor de werknemers
bij Vegpro op Nairobi Airport.

De zakjes met erwtjes
worden afgewogen.

Groenten, kruiden en gesneden fruit, waaronder ook de mangoblokjes, gaan nog vrijwel allemaal via luchtvracht naar Europa. Op het vliegveld in Nairobi staan tientallen loodsen met enorme ladingen groenten, kruiden en snijbloemen, die in vracht-, maar ook onderin passagiersvliegtuigen worden gestouwd. Kenia heeft meerdere directe vluchten per dag naar Schiphol. 

De luchtvracht vanuit Kenia staat sinds kort echter flink onder druk. Sinds de coronapandemie zijn de luchtvrachtprijzen enorm gestegen en zijn er veel minder cargovluchten. Hierdoor voelen groenteproducenten zich genoodzaakt ook zeevracht te onderzoeken. Daarbovenop kwam onlangs het rigoureuze besluit van enkele supermarkten in Nederland en België, waaronder Lidl en Albert Heijn, om te stoppen met het invliegen van onbewerkte groente en fruit. “Luchttransport is vanwege de klimaatimpact geen duurzaam transportmiddel meer”, zegt een woordvoerder van Albert Heijn.

VERVOEREN

Kenia ontwikkelt zich tot
een van de grootste
avocadoproducenten
van de wereld.

Een container met
bestemming Rotterdam,
vol met dozen avocados.

Kenia vervoert nu nog veel groenten
via de lucht naar Europa,
bijvoorbeeld met vrachtvluchten
van Martinair.

Directe vaarroute

Kenia heeft echter één groot probleem: het heeft geen directe scheepsroute naar Europa, waardoor alle containers in Saudi-Arabië of Oman moeten ‘overstappen’. De tocht duurt hierdoor 28 dagen, en met vertraging zelfs veertig dagen. “Dit is te lang voor deze groenten, die kan zo niet vers aankomen”, stelt James Cartwright, directeur bedrijfsontwikkeling bij Vegpro.

Door directe vaarroutes vanuit Kaapstad, vanwaaruit groenten uit Zimbabwe worden verscheept, en Peru, waar schepen snel door het ­Panamakanaal kunnen, is zeevracht van groenten hier wel mogelijk. ­Albert Heijn haalt zijn ‘buitenlandse’ sperzieboontjes daarom nu per zeetransport uit Egypte en peultjes en sugar snaps via zeevracht uit Egypte, Peru en Zimbabwe. Ook neemt de concurrentie vanuit landen als Marokko en Egypte toe, waar zeevracht ook mogelijk is.

Interveg verwacht dat de vraag naar groente vanuit Kenia allereerst zal dalen totdat het land erin slaagt om de producten via zeevracht te exporteren. “Als dat ons eenmaal lukt, zullen transportkosten verder dalen, waarna de vraag juist nog verder zal toenemen”, gelooft Purity Naisho, commercieel directeur van Interveg, optimistisch.

De containerterminal in de haven van Mombassa. Mombassa heeft de twee na grootste haven van Oost-Afrika. In de toekomst moet er meer verscheept gaan worden vanuit deze containerhaven, zoals nu al gebeurt met avocado’s.

Vooralsnog is er geen directe zeeroute vanuit Kenia naar Europa: containers moeten in havens in Oman of Saudi-Arabië overgeslagen worden. Dat zet Kenia op achterstand ten opzichte van landen als Peru of Zimbabwe, die wel directe verbindingen hebben.

De Keniaanse regering is vastberaden en heeft in mei van dit jaar zichzelf het ambitieuze doel gesteld om binnen tien jaar de helft van alle bloemen, groenten en fruit via zeevracht te exporteren. Nederland speelt bij deze ontwikkeling een ­belangrijke rol. Zo onderzoekt het Flying Swans samenwerkingsverband, tussen Havenbedrijf Rotterdam, Boskalis, Mercator Novus en GroentenFruit Huis, hoe gekoeld containertransport kan worden verbeterd. Zo moet de spoorlijn tussen Nairobi en Mombasa gekoelde containers kunnen gaan vervoeren, en in de haven van Mombasa moet een speciale rij komen voor bederfelijke waar.

Hoewel zeevracht nu door veel partijen wordt aangedragen als ‘de schone’ oplossing, en per saldo inderdaad minder CO2 uitstoot dan luchtvracht, zijn de schepen nog steeds erg vervuilend. Van Lohuizen vraagt zich daarom af of we wel moeten willen dat onze groenten helemaal uit Oost-Afrika komen, waar ook nog eens problemen met voedseltekorten en droogte zijn. 

“Zouden we niet veel meer seizoensgroenten moeten eten terwijl in Kenia meer voor de lokale of regionale markt wordt geproduceerd”, vraagt de fotograaf zich af. De Oost-Afrikanen eten weinig groenten. Hun dieet bestaat uit ugali, een soort maispap, lokale bladgroenten, wat uien, wortels, witte kool, en een stukje kip of rundvlees, indien ze zich dit althans kunnen veroorloven.

Van Lohuizen merkt op dat de groente- en fruitbedrijven ondertussen voor veel banen zorgen. In het land van 53 miljoen inwoners werken 6 miljoen mensen in de tuinbouwsector, waarbij overigens ook de enorme bloemenboerderijen worden meegeteld. Van Lohuizen was er afgelopen jaar echter ook getuige van hoe Kenianen de straat op gingen om te demonstreren tegen de alsmaar verder stijgende prijzen. “Het is de vraag of Kenianen nog kunnen rondkomen van die 3,5 dollar per dag”, zegt hij. “Wat dat betreft blijft een belangrijk probleem in de voedselproductie dat wij in het Westen niet bereid zijn om een ­eerlijke prijs voor ons voedsel te ­betalen.”

Vanaf vrijdag 3 november 2023 presenteert Het Scheepvaart­museum Food for Thought met werk van fotograaf en documentairemaker Kadir van Lohuizen. Een tentoonstelling over de ­wereld achter voedsel­productie; waar het geproduceerd wordt en hoe het zich over de wereld verplaatst.

Kadir van Lohuizen maakte eerder de film De Voedsel BV. Deze film is te bekijken op vpro.nl/programmas/tegenlicht/kijk/afleveringen/2022-2023/de-voedsel-bv.html

In ‘Trouw’ werd de Nederlandse rol eerder belicht via verhalen.trouw.nl/voedsel-bv. Er volgen nog drie afleveringen in deze serie over de mondiale voedselproductie.

Colofon

Fotografie & video: Kadir van Lohuizen
Tekst: Andrea Dijkstra
Animaties: Fadi Nadrous
Online vormgeving: Danusia Schenke
Eindredactie: Iris Ludeker en Hans Marijnissen

Volg ons:

© 2023 DPG Media
Alle rechten voorbehouden

Bekijk hier ons privacy statement en hoe wij cookies gebruiken