Select Page

Na de dood van haar vader in Qatar zit Shurma vol schuldgevoel. ‘Ik had hem kunnen redden’

Auteur Matthijs van Dam
Foto’s Patrick Post

Na de dood van haar vader in Qatar zit
Shurma vol schuldgevoel.
‘Ik had hem kunnen redden’

Auteur Matthijs van Dam
Foto’s Patrick Post

De vader van Shurma Begum uit Bangladesh stierf op een bouwplaats in Qatar. Als tiener zag Shurma in welke blakerende hitte hij moest gaan werken, maar ze durfde niets te zeggen. Zijn dood veranderde het leven van haar familie voorgoed. 

De vader van Shurma Begum uit Bangladesh stierf op een bouwplaats in Qatar. Als tiener zag Shurma in welke blakerende hitte hij moest gaan werken, maar ze durfde niets te zeggen. Zijn dood veranderde het leven van haar familie voorgoed. 

Ineens slaat de onrust toe bij de 16-jarige Shurma Begum. Ze bekijkt een Youtubefilmpje over Qatar, waar haar vader Mosharaf Hossen binnenkort naartoe gaat als gastarbeider. Eerst ziet ze de schone straten van de hoofdstad Doha, veel schoner dan in haar eigen land, Bangladesh. Maar de commentator benoemt ook de extreme hitte in Qatar, waar de temperatuur tot wel 50 graden kan oplopen. Shurma maakt zich ineens grote zorgen om haar vader. Toch besluit ze niets te zeggen. Dan maak ik papa ongerust, denkt ze. Of erger, misschien wordt hij boos op mij.

Die afweging, gemaakt op een zomerdag in juli 2013, spookt nu nog steeds door Shurma’s hoofd. Ze had haar vader kunnen redden, denkt ze. 

In augustus 2018, na vijf jaar hotels en stadions bouwen voor het naderende WK voetbal, stierf de 38-jarige Mosharaf Hossen terwijl hij aan het werk was in de brandende zon. Volgens de Britse krant The Guardian zijn zeker 1018 arbeiders uit Bangladesh in Qatar gestorven sinds de toewijzing van het WK. De dood van haar vader verwoestte Shurma’s familie.

Vaderskindje

In Mirpur, een van de drukste wijken van Bangladesh’ hoofdstad Dhaka, klagen veel bewoners over gehoorschade. Op een rotonde staat een man met een wit bord: ‘Zero tolerance against horn’. Niet claxonneren dus. Maar om hem heen klinkt een oorverdovend getoeter uit auto’s en riksja’s, die elk gaatje in de dichte verkeersstroom proberen te benutten. Voetgangers slalommen tussen motoren en bussen door en duiken dan onverhoeds op voor iemands motorkap.

Wie een van de smalle zijstraten inslaat, vol winkeltjes met gordijnen van glimmende chipszakjes, rijdt juist een serene rust tegemoet. De claxons zijn verdwenen, de straten verlaten; aan de toegangspoorten hebben flatbewoners hun kleren te drogen gehangen. De geur van uitlaatgassen en opgedroogde modder gaat over in die van rottende vis. In de volle zon verkoopt iemand de lokale vangst vanaf een blauw zeil op een houten fietskar. Iets verderop hangen voetballen in een netje. Een winkel verkoopt ze, klein en groot. 

Dit is de buurt waar de inmiddels 25-jarige Shurma Begum nu woont. In haar flat is het donker, er komt geen licht door de ramen in de woonkamer, want vlak voordat het bezoek uit Nederland kwam, heeft ze daar een schot voor gezet. De houten tafel staat vol koffiekopjes, waterkannen en een leeggegeten voedselkommetje. Aan twee muren, tegenover elkaar, hangen identieke posters, met een vliegtuig van de Bengaalse maatschappij US-Bangla Airlines erop en de tekst  ‘Vlieg met trots van Bangladesh naar uw gewenste bestemming’. 

Vijf jaar voordat hij in Qatar zal gaan werken, vliegt Shurma’s vader naar Saudi-Arabië. Zijn dochter is dan 11 jaar. Vooraf wordt Mosharaf Hossen niet verteld welk werk hij gaat doen. Hij blijkt in palmen te moeten klimmen om trossen dadels te plukken. Maar hij kan niet klimmen en dadelpalmen kunnen 15 tot 25 meter hoog worden. Al snel dwingen de Saudi’s Hossen terug te keren naar Bangladesh. Hij heeft geen stuiver verdiend.

Shurma is blij met zijn terugkomst. Ze is een echt vaderskindje. Het liefst knuffelt ze de hele dag met hem en Mosharaf neemt haar ook graag op schoot. Shurma krijgt meer vaderlijke liefde dan haar broers. En ze mag ook naar school, als enige meisje in haar omgeving. Niet dat Shurma ooit zal gaan studeren, dat is voorbehouden aan haar broers.

Ze is een vaderskindje, het liefst knuffelt ze de hele dag met hem

Shurma Begum.

De rugzak van Khadizatul.

Wankel bestaan

In het dorp Batamara, waar Shurma opgroeit, wonen teruggekeerde arbeidsmigranten met een gevulde portemonnee en arme boeren door elkaar heen. Shurma’s familie valt in die laatste groep. Haar ouderlijk huis is een golfplaten hut met een vloer van modder, drie bedden, een tafel en vier plastic stoelen. Mosharaf Hossen is een zelfvoorzienende boer. Het gezin heeft voldoende te  eten, maar nauwelijks spaargeld. Dat is ook alleen nodig om nieuwe zaden te kopen.

Hun bestaan is wankel, want de familie woont op het breedste punt van de Meghna-rivier. De andere oever is 13 kilometer verderop. In het voorjaar van 2013 gaat het mis: de gewassen worden weggespoeld als de rivier buiten haar oevers treedt. Voor Shurma’s familie is er daarna amper voedsel, ze hebben alleen nog een geit.

Batamara ligt in de zuidelijke Gangesdelta, de grootste rivierdelta ter wereld en een klimatologisch rampgebied. Bijna zestig rivieren stromen hier de Golf van Bengalen in. Klimaatverandering maakt regenseizoenen heftiger, met enorme overstromingen tot gevolg. Dat zorgt jaarlijks voor tienduizenden doden en miljoenen dorpelingen zonder voedsel, onderdak of werk.

Bangladesh vreest dat het zuiden, dat onder zeeniveau ligt, onbewoonbaar wordt. De Wereldbank schatte dat de zeespiegel daar binnen drie decennia met een halve meter stijgt. In dat scenario raakt Bangladesh een tiende van zijn landoppervlak kwijt, bijna 20 miljoen zuiderlingen veranderen in klimaatmigranten.

Deze migranten vertrekken vaak naar het noorden, waar het wat droger is, maar nog steeds gevaarlijk: vrijwel alle 165 miljoen Bengalen leven in overstromingsgebied. Andere migranten gaan naar het buitenland, omdat ze daar snel werk kunnen krijgen. Zelfs als een eerdere ervaring in de Golfregio beroerd is, trekken zuiderlingen zoals Shurma’s vader er opnieuw naartoe.

Een vriend wijst Mosharaf op Qatar. Hij kan daar 900 euro per maand verdienen, meer dan in Saudi-Arabië, met werk doen dat hij wél kan. Mosharaf is na het Saudische echec niet zo happig, maar Shurma’s moeder Josna spoort hem aan te gaan. 
“Kijk naar onze omstandigheden”, hoort Shurma haar tegen hem zeggen. “Je wilt dat onze zoons gaan studeren, het salaris in Qatar zal veel helpen.”

Voor zijn visum en werkvergunning moet Shurma’s vader naar een uitzendbureau in Dhaka. ‘Star Manpower Service’ staat op de deur van ondoorzichtig glas. Twee blauwe stickers maken duidelijk dat het bedrijf een vergunning heeft en binnen oogt ook alles bonafide. Een glimmende laminaatvloer, zwartleren loungebanken, zelfs een balie met receptioniste. ‘Wij creëren jouw toekomst’, staat op de wand.

Maar dat alles is een façade. Mosharaf betaalt voor een Qatarees visum en werkvergunning omgerekend 6000 euro, bijna vier keer het maximale bedrag van 1600 euro dat uitzendorganisaties wettelijk mogen vragen. En zelfs op de zwarte markt is 6000 euro voor deze papieren exorbitant veel.

‘Je zult rijk worden met het geld dat hij terugstuurt’

Zes maanden zonder salaris

Shurma’s vader leent de helft van het benodigde bedrag van een rijke zakenman uit Batamara. De andere helft krijgt hij uit giften van dorpsgenoten. Volgens zijn documenten wordt hij tegelzetter bij Young Trad, een Qatarees bouwbedrijf. Daarvan is alleen bekend dat het is gevestigd in Al-Rayyan, een industriestadje dat is vastgegroeid aan hoofdstad Doha.

Op de dag van Mosharafs vertrek overstroomt de akker van de familie weer na zware regenval. Shurma heeft niet gegeten, haar maag knort, als ze haar vader uitzwaait. Familieleden zeggen: “Je zult rijk worden met het geld dat Mosharaf terugstuurt”, maar Shurma en haar broertjes huilen: weer gaat papa weg.  

Shurma’s opa en oom brengen haar vader in een vissersboot over de rivier naar Dhaka. Daarvandaan zal hij naar Qatar vliegen. Ze klampt zich aan hem vast, vraagt nog een laatste keer of hij niet kan blijven, maar ze zegt niets over het Youtubefilmpje over de extreme hitte in Qatar. Shurma ziet de boot wegvaren totdat haar vader nog maar een stipje aan de horizon is. 
Na zijn vertrek spreekt Shurma haar vader niet veel. Haar moeder voert wel videogesprekken met Mosharaf. Hij metselt en zet tegels in hotels en stadions. 

Soms luistert Shurma van een afstandje mee naar de gesprekken van haar ouders. Ze maakt eruit op dat haar vader meerdere malen stadions aan haar moeder laat zien. “Hier worden later voetbalwedstrijden gespeeld”, hoort Shurma hem zeggen. Of hij laat het huisvestingskamp zien, waar hij met elf man op een klein kamertje slaapt.

Zijn humeur schommelt. Hij is een maand blij, dan weer zes maanden neerslachtig. Het hangt samen met de uitbetaling van zijn salaris. Soms krijgt hij drie maanden niets, dan zelfs zes maanden niets. Als hij geld stuurt, is het vaak maar 300 of 500 euro.

Shurma herinnert zich de permanent gespannen sfeer thuis. Haar vader voelt zich schuldig omdat hij zijn familie niet kan voeden. Vanuit Qatar adviseert hij met het geld meer eten te kopen, maar Shurma’s strenge moeder weigert dat. 

De kleine beetjes gebruikt ze om die schuld van 3000 euro aan de zakenman af te lossen. Dan lijdt de familie maar honger. Shurma’s opa, die vlakbij woont, deelt soms zijn eten met hen.

Straatbeeld
uit Dhaka

Straatbeeld
uit Dhaka

Straatbeeld
uit Dhaka

Straatbeeld
uit Dhaka

Straatbeeld
uit Dhaka

Straatbeeld
uit Dhaka

Bloedneuzen

Als Shurma op haar achttiende trouwt, is haar vader er niet bij. “Ik heb geen geld”, zegt hij tegen haar via een videoverbinding. Mosharaf heeft wel geprobeerd zijn werkgever zover te krijgen dat hij tijdelijk terug mag, maar vergeefs. “Als ik kom, krijg ik geen geld meer.” Ook na de geboorte van haar dochter Khadizatul kan hij niet overkomen. Uit schuldgevoel belt hij elke twee dagen vanuit Qatar om te vragen hoe het met zijn kleindochter gaat.

Het uitblijven van salaris is niet de enige zorg. Shurma schrikt als ze haar vader ziet op het telefoonscherm van haar moeder. Het bloed stroomt uit zijn neus, en veelvoorkomende kwaal onder gastarbeiders in Qatar: door de hitte zwellen bloedvaten in de neus op, wat de kans op bloedneuzen vergroot. Mosharaf zegt dat het in Qatar ‘zonnig’ is, maar net zoals Shurma dat eerder voor hem verborgen hield, vertelt hij ook haar niet dat hij werkt in temperaturen tussen 40 en 50 graden. 

Tegen zijn vrouw is hij minder cryptisch. “Het is hier zo heet”, hoort Shurma hem van een afstandje vaak paniekerig zeggen. Hij vindt het heel moeilijk om door te gaan met werken, maar kan ook niet stoppen, want hij heeft geen geld. “Het leven is zo moeilijk hier. Zorg alsjeblieft goed voor onze kinderen.”

Het is zonnig, zegt haar vader als het tussen de 40 en 50 graden is

Het laatste gesprek

Toch heeft Shurma al die jaren niet het idee dat de gezondheid van haar vader verslechtert. Ook die allerlaatste keer dat ze hem spreekt, op 6 augustus 2018, ziet hij er op het schermpje normaal uit. Zijn zwarte snorretje is perfect bijgehouden. Hij lacht en vraagt hoe het met zijn kleindochter gaat. Zijn neus bloedt, maar dat hoort er inmiddels bij.
Twee dagen later wordt Shurma’s moeder gebeld. Het nummer van haar man verschijnt op het scherm. Het zijn collega’s van haar man. “Mosharaf is ziek geworden”, zeggen ze. De familie blijft vertwijfeld achter. Waarom belt hij zelf niet om dat te vertellen?

Pas later zullen ze de toedracht horen. Shurma’s vader metselt die dag aan een hotel. Op klaarlichte dag stort hij ineens in. Zijn collega’s zien hem bewusteloos op de bouwplaats liggen. Een beroerte, denken ze, door de hitte. Het is die 8ste augustus met 39 graden nog relatief koel, maar de voorgaande drie dagen steeg het kwik in Qatar tot 47 graden. ’s Nachts blijft het boven de 32 graden.

Als collega’s Mosharaf naar zijn kamer brengen, komt hij niet bij bewustzijn. Ook in het ziekenhuis niet. Daar stellen artsen zijn overlijden vast. In de overlijdensakte, een dag later opgemaakt, staat dat er sprake was van een ‘cardiogene shock, een acuut hartinfarct en acuut leverfalen’.

Shurma en de rest van de familie horen het nieuws een dag later. Het treft Shurma’s moeder zo hard dat ook zij instort, net als haar man. Ze klapt zo hard op de grond dat Shurma met haar naar een dokter moet.

Shurma is de twee dagen daarna van de wereld. Ze accepteert haar vaders dood niet en ze is boos op zijn collega’s. Leugenaars, zal ze hen altijd blijven noemen. “Mijn vader was niet ziek, hij was dood.”

Diezelfde collega’s leggen Shurma’s vader in een vriezer in Qatar, vertellen zij Shurma en haar familie. Het lichaam kan nog niet terug. Het Offerfeest komt eraan, en door de drukte loopt de repatriëring flinke vertraging op.

Drie weken later verschijnen Shurma’s opa en oom weer op het vliegveld, net zoals vijf jaar geleden. Toen om haar vader naar Qatar te brengen, nu om hem op te halen in een kist van wit hout met stalen hoeken. ‘Mosharaf Hossen’, vermeldt de sticker op het deksel. Precies zoals hij uit Batamara vertrok, met een vissersboot, brengen ze hem weer terug. Het bedrijf waarvoor hij werkte, Young Trad, stuurt volgens Shurma wat geld mee. Volgens de overlijdensakte was dat circa 700 euro, van de werkgever voor de familie. Dat klopt niet, vertelt Shurma. Het is salaris van collega’s van haar vader, dat zij apart hebben gezet om de repatriëring te betalen.

Shurma’s dochter Khadizatul.

De poster die Shurma Begum aan haar vader doet denken.

Familie uiteengereten

Verder horen ze niets uit Qatar. Een schadevergoeding blijft achterwege. Want hoewel Shurma’s vader op een bouwplaats is gestorven, had zijn dood volgens de overlijdensakte een ‘natuurlijke oorzaak’. Daarom hoeft zijn Qatarese werkgever juridisch gezien niet te betalen.

Voor financiële ondersteuning klopt Shurma’s familie daarom aan bij het Bengaalse ministerie voor arbeidsmigratie. Dat heeft een speciaal fonds voor nabestaanden van arbeidsmigranten. Dat fonds is niet bedoeld voor schadevergoedingen, maar voor zeer noodzakelijke hulp om in het levensonderhoud van nabestaanden te voorzien. Het ministerie ondersteunt de familie met 3200 euro, het maximum. Daarmee betalen ze de resterende schulden af.

Drie maanden na de dood van haar vader vertrekken Shurma en haar man naar Dhaka. Ook haar broer Salam gaat mee. Een oom stuurt hen noodgedwongen. “Hier is geen werk of toekomst voor jullie”, zegt hij. En zonder vader is er ook niemand om hen te voeden.

Gelukkig vindt Shurma’s man snel werk in Dhaka, als bouwvakker. Het is een baan die redelijk en maandelijks betaalt. Maar het is wrang te bedenken dat Shurma’s vader ook voor zo’n baan had kunnen kiezen. Het Qatarese sprookje, met een goed salaris in een schatrijk land, is voor veel straatarme Bengalen als Shurma’s vader te aanlokkelijk om af te wijzen.
Samen met haar broer Salam huren ze het appartement in de rustige straat in Mirpur. Salam heeft een baan als bezorger en studeert economie. Shurma’s man betaalt zijn studie. “Met een diploma is hij later niet afhankelijk van vriendjespolitiek voor een baan”, zegt Shurma. En dan hoeft hij niet als een slaaf te werken, zoals hun vader.

Soms kost het praten over haar vader Shurma moeite. Dan kijkt ze even naar beneden. Maar dat ze dit gesprek wil voeren, is al bijzonder. In het streng islamitische Bangladesh praten vrouwen niet met onbekenden zonder aanwezigheid van een mannelijk familielid. 

Maar haar echtgenoot is aan het werk en broer Salam moest eerder deze week met spoed terug naar het dorp. Het gaat niet goed met hun moeder Josna. Ze ligt ernstig ziek in haar golfplaten hut in Batamara. Haar darmen functioneren niet goed meer. Door ondervoeding, denkt Shurma.

Juridisch gezien hoeft het Qatarese bedrijf niets te betalen

Nog altijd bang

Dat Shurma’s man net als haar vader bouwvakker is, maakt haar angstig. Elke avond is ze opgelucht als hij terugkomt van de bouwplaats en zijn werkschoenen in het rekje naast de voordeur zet. Ze is bang dat hij op een dag niet meer door die deur komt. Dat de telefoon opnieuw rinkelt, en ze dan weer collega’s aan de lijn krijgt. Want het salaris mag dan aardig zijn, ook in Bangladesh maken bouwvakkers lange uren in tropische hitte.

Shurma weet het zeker. “Als mijn vader hier zou zijn, dan zou hij me knuffelen en vertroetelen. Ik was zijn enige dochter. Als ik om iets vroeg, dan kreeg ik het altijd. Ik denk nog elke dag aan hem. Na zijn dood realiseerde ik me dat ik hem had moeten vertellen over dat filmpje. Waarom heb ik niets gezegd?”
In de lade van een houten kast zoekt ze tussen medicijndoosjes, kranten en boekjes, maar ze heeft niets meer dat van haar vader was of aan hem doet herinneren. De twee vliegtuigposters in de woonkamer doen dat onbedoeld nog het meest.
Shurma zit nog op haar hurken te zoeken als ze wordt besprongen door haar dochter Khadizatul, inmiddels 7 jaar oud. Ze trekt af en toe een gekke bek of rent als een stuiterbal door de flat. Shurma lacht verontschuldigend terwijl haar dochter de show steelt.
Op bed ligt een roze rugzakje met Assepoester erop. Khadizatul gaat ermee naar school, als tweede vrouw in de familie. Ze draagt een te groot geel shirt en een paarse pyjamabroek. Haar haar zit in een knotje. Vandaag, vrijdag, is ze vrij van school.

Economisch lijkt het beter te gaan met Shurma en haar familie. Maar alle levensvreugde is ze kwijt. “Mijn vader zei dat hij na het WK terug zou komen naar Bangladesh. Mijn hart is gebroken.”

Verantwoording 

Voor de vijfdelige serie ‘De slaven van Qatar’ reisde Trouw af naar Bangladesh om te praten met uit Qatar teruggekeerde gastarbeiders, nabestaanden van overleden arbeiders en uitzendbureaus die hen naar Qatar toestuurden.

Alle documenten van Mosharaf Hossen met betrekking tot zijn arbeidsmigratie naar Qatar zijn in handen van Trouw. Het gaat om een kopie van zijn paspoort, werkvergunning in Qatar, een visum, registraties voor vertrek opgemaakt door het Bengaalse migratiekantoor, een overlijdensakte en een certificaat waarin de Bengaalse ambassade in Doha verklaart geen bezwaren te hebben tegen repatriëring van zijn lichaam.

De documenten komen uit een database van de BMET, het migratiekantoor van het Bengaalse ministerie voor arbeidsmigratie, of zijn gestempeld door de Bengaalse ambassade in Doha en de Qatarese ministeries van binnenlandse zaken en volksgezondheid. Ook zijn de documenten ondertekend door de verantwoordelijke ambtenaren van het Bengaalse ministerie voor arbeidsmigratie.

Lees alle verhalen uit deze serie via trouw.nl/slavenvanqatar

Volg ons:

© 2022 de Persgroep Nederland B.V.
Alle rechten voorbehouden

Bekijk hier ons privacy statement en hoe wij cookies gebruiken