Select Page

'Ik walg ook van kindermisbruik'

 

tekst Maarten van Gestel beeld Martijn Gijsbertsen & Nora Louise Hoekstra 

'Ik walg ook van kindermisbruik'

 tekst Maarten van Gestel beeld Martijn Gijsbertsen & Nora Louise Hoekstra 

Nederland telt tienduizenden pedofielen die tegen seks met kinderen en tegen kinderporno zijn. Hoe ervaren zij de pedojacht?

In de auto met een goede vriend staat Ben op het punt om zijn grootste geheim te delen. Het is meer dan twintig jaar na zijn eerste coming-out. Hij was toen 21, en had na jaren van worstelingen met zijn identiteit besloten om zijn toenmalige beste vriend te vertellen over zijn seksuele voorkeur. Om eerlijk te zeggen dat hij niet op mannen of vrouwen van zijn eigen studentenleeftijd valt, maar op jongens uit de brugklas. Dat was ondraaglijk spannend geweest. Maar op Bens lange brief kreeg hij toen net zo’n lange brief terug, waarin de vriend schreef dat hij verrast was, maar Ben zou accepteren om wie hij was, wie hij ook was.

Wat toen en bij de tientallen latere coming-outs hielp, was dat Bens dierbaren wisten dat Ben, ondanks zijn gevoelens, tegen intiem contact met kinderen is en tegen kinderporno. Kortom: tegen kindermisbruik.

In de auto kletst Ben, een vlotte man, succesvol ondernemer, midden 40, met een vriend die hij de laatste jaren steeds beter heeft leren kennen. Tot nu toe vertelde de vriend wel openhartig over zijn privéleven, maar vermeed Ben vragen over zijn eigen gevoelsleven. Het staat de vriendschap in de weg dat hij het niet weet, voelt Ben. Het is tijd om het hem te vertellen.

Ben.

Ben

Maar net dan, net in de auto, als Ben een moment zoekt om te vertellen dat hij op jonge jongens valt, klinkt een radiobericht over een ontuchtzaak met minderjarigen. “Eigenlijk moeten we ze allemaal tegen een muur zetten, die pedo’s”, zegt de vriend luchtig. “Die moet je toch gewoon overhoop schieten?” Ben weet niet wat hij moet zeggen. Achteloos stuurt de vriend de auto door de bocht, aan het einde van de bocht begint hij alweer over een nieuw onderwerp.

Hoe voelt het om als iemand met pedofiele gevoelens van een goede vriend te horen dat je eigenlijk beter doodgeschoten kan worden? Drie emoties komen bij Ben op, nu hij acht jaar later als vijftiger op de Trouw-redactie terugdenkt aan het moment. Eén: angst. “De angst om te leven in een samenleving die me haat om mijn gevoelens, hoe ik geboren ben, en niet om wat ik doe.” Twee: opluchting. “Het gevoel van: oké, phew, kom ik daar even goed mee weg. Blijkbaar was het toch niet het moment om het te vertellen.” Drie: woede. “Woede omdat mensen niet weten wat het verschil is tussen een pedofiel en een kindermisbruiker. Woede omdat veel media elke kindermisbruiker een pedofiel noemen, terwijl 80 procent van het kindermisbruik door niet-pedofielen gepleegd wordt, en het merendeel van de pedofielen tegen seks met kinderen is.”

PEDOJAGERS EN COMPLOTTHEORIEËN

Naar schatting heeft 1 tot 3 procent van de mannelijke bevolking van Nederland pedofiele gevoelens, zegt seksuoloog Erik van Beek. Het klopt dat het merendeel van het kindermisbruik niet plaatsvindt door pedofielen, zegt forensisch psychotherapeut Jules Mulder. “Veel vaker zijn misbruikplegers emotioneel eenzamen, alcoholverslaafden die ongeremd zijn, of mannen die een probleem met vrouwen hebben.”

De helft van de pedofielen heeft ondertussen op geen enkele manier een aandeel in kindermisbruik, zegt forensisch psycholoog Ellen Janssen. “Bij de andere helft, waar het wel misgaat, is het grotendeels het kijken van kinderporno.” Janssen ziet die cijfers globaal terug in de telefoontjes die ze voert bij Stop it Now!, een anonieme hulplijn waarnaar mensen kunnen bellen wanneer ze bang zijn een seksueel grens over te gaan, of een grens over zijn gegaan. Volgens arts-seksuoloog Rik van Lunsen raakt zo’n 90 procent van de pedofielen nooit ongepast kinderen aan.

Weinig onderwerpen roepen zoveel morele walging op als seks met kinderen. Vooral het afgelopen jaar, met ‘pedojagers’ en complottheorieën over de politieke elite die op grote schaal kinderen misbruikt. Terecht eigenlijk, die morele walging, vinden naast Ben ook Jan, Gabriël en Evi, drie andere pedofielen. Jan, een wat schuchtere veertiger met een warme lach, ziet zelfs ‘overeenkomsten’ tussen hemzelf en pedojagers, mannen die zich in chatboxen voordoen als 15-jarige meisjes om kindermisbruikers in de val te lokken. “Ik walg ook van kindermisbruik. Ik vind ook dat de politie meer zou kunnen en moeten doen om het tegen te gaan. Hoe haal je het in je hoofd om als volwassene een stiekem afspraakje te maken met een 15-jarige? Dat vind ik absurd.”

Maar, hameren ze alle vier: de naam klopt niet. “Ze jagen niet op pedo’s’, zegt Evi, een twintiger met een christelijke achtergrond, “maar op kindermisbruikers. Noem het misbruikjagers. Ik ben een pedo, op mij hoef je niet te jagen.”

Vlnr: Gabriël, Evi en Jan. Klik op de foto om hun persoonlijke verhaal te lezen.

Van boven naar onder: Gabriël, Evi en Jan. Klik op de foto om hun persoonlijke verhaal te lezen.

Mocht bekend worden wie ze echt zijn, vrezen ze, dan kan dat ze hun baan of woning kosten

Hoewel Ben, Jan, Gabriël en Evi feitelijk niets te vrezen hebben voor ‘pedojagers’ – geen van hen wil via obscure chatboxen geheime afspraakjes maken met minderjarigen – heeft de ‘jacht’ wel degelijk effect op ze. Alle vier gebruiken ze schuilnamen, en zijn ze extreem huiverig in het delen van hun echte naam. Mocht bekend worden wie ze echt zijn, vrezen ze, dan kan dat ze hun baan of woning kosten. Collega’s en buren zouden in opstand komen tegen een pedofiel op het werk of in de buurt. “Het klimaat van pedojagers versterkt de vooroordelen die er al zijn”, zegt Ben.

Voor Ben neemt de angst om ontmaskerd te worden de vorm aan van een ‘tactische pen’, een klein wapen dat hij altijd bij zich draagt en tijdens het interview op tafel legt. Hij kijkt zelf ook met verbijstering naar de scherpe puntjes aan de onderkant, goed om eventuele belagers ‘een blijvend litteken’ te bezorgen. “Van de zotte natuurlijk. Ik heb een succesvolle onderneming, vrienden, ik kom uit een protestants-christelijk gezin. Maar ik loop met een verdedigingswapen op zak.”

‘Pedojagers’ werden afgelopen najaar uitgenodigd aan talkshowtafels, terwijl die misbruikersjacht dit najaar de 73-jarige Jan uit Arnhem het leven kostte. De openlijke pedofielen van Nederland zijn ondertussen activisten met extreme denkbeelden, zoals Nelson Maatman van ‘pedopartij’ PNVD en Marthijn Uittenbogaard. Die eerste vindt dat als een peuter van drie kan beslissen dat hij een ijsje wil, kan hij kan ook beslissen of hij seks wil.

Ben, Gabriël, Jan en Evi nemen in elk opzicht afstand van de denkbeelden van Uittenbogaard en Maatman. Ze zien hoe extremisten olie op het vuur gooien, wat in Nederland mede leidt tot anti-misbruikprotesten, waar bezorgde moeders, complotdenkers en motorbendes elkaar vinden in de schreeuw om de dood van elke pedofiel. Ondertussen heeft de groep mensen die weliswaar pedofiele gevoelens heeft, maar die tegen seks met kinderen is, geen gezicht, omdat tienduizenden mensen zoals Ben, Gabriël, Jan en Evi noodgedwongen in anonimiteit leven.

De tactische pen die Ben altijd als wapen bij zich draagt

De tactische pen die Ben altijd als wapen bij zich draagt

HET KWARTJE VALT

Elke nacht spoken de gedachten opnieuw door Bens hoofd, steeds voelt hij zich somberder. “Ben ik voorbestemd een misbruiker te worden?” Want in het zwembad merkt de 16-jarige Ben dat zijn hart sneller gaat kloppen in de open kleedkamers. Dan hoopt hij smachtend dat een minderjarige zich komt omkleden. Daarna, thuis in bed op zijn zolderkamer, vervloekt hij zichzelf. “Godverdomme, is dit mijn toekomst? Ga ik mijn hele leven in kleedkamers lopen gluren?” Ben weet geen raad met zijn gevoelens en belandt in ‘een behoorlijke depressie.’

Ben valt stil als hij terugdenkt aan die tijd. “Ik…”, zegt hij met een brok in zijn keel. “Ik heb op een gegeven moment op mijn blote knieën tot God gebeden.” Vijfendertig jaar later staan de tranen opnieuw in Bens ogen. “Ik doe alles, bad ik. Alles. Maar niet pedofiel. Maak me dan homo of zo. Maar niet dit.”

Het moeilijkste, herinnert Ben zich, is dat zijn moeder hem kort daarna riep om te komen eten. “Dan moet je naar beneden, met totale chaos in je hoofd, met de zwartste depressie die je als 16-jarig kan hebben, en moet je doen alsof er niets aan de hand is.” Even is Ben stil. “Omdat niemand over het onderwerp wil praten, en niemand enig idee heeft waar het over gaat.”

Tegelijkertijd, blikt Ben terug, heeft hij voor zijn gevoel geluk gehad dat hij zijn gevoelens in de jaren tachtig ontdekte, en niet als 16-jarige nu.

Niet dat pedofilie in de jaren tachtig breed geaccepteerd wordt, maar het is wel een andere tijd. Het lijkt nu onvoorstelbaar, maar in de jaren zeventig, de tijd na de seksuele revolutie, spreekt PvdA-Eerste Kamerlid Edward Brongersma op televisie nog openlijk zijn voorkeur voor tieners uit. Vanuit het ideaal van kinderen zo vrij mogelijk opvoeden, wordt seks met kinderen in de vrijeliefde-tijd minder snel aan misbruik en onherstelbare schade gekoppeld dan nu. ‘Pedoverenging’ Martijn, vroeg in de jaren tachtig begonnen, telt op het hoogtepunt bijna 700 leden. Het verschil met Ben, Gabriël, Jan en Evi nu: Martijn-leden zijn wél voor legalisering van seksueel contact met kinderen.

Utrecht, Nederland, 25/10/20 | Honderden demonstranten in Utrecht protesteren tegen de heroprichting van de Partij voor de Naastenliefde, Vrijheid en Diversiteit, ook wel bekend als de pedopartij. 

Utrecht, Nederland, 25/10/20 | Honderden demonstranten in Utrecht protesteren tegen de heroprichting van de Partij voor de Naastenliefde, Vrijheid en Diversiteit, ook wel bekend als de pedopartij. 

Net zoals homoseksualiteit in die tijd meer geaccepteerd wordt, hopen dan ook pedofielen op een acceptatie-doorbraak. In 1987 wordt een petitie van het COC nog door een breed scala aan Nederlandse maatschappelijke organisaties ondertekend, waarin wordt gevraagd om seks met kinderen onder de 16 toe te staan als ‘de jongere in kwestie het contact zelf zocht’.

Maar naarmate Nederland het jarenzeventig-denken verder achter zich laat en de aanpak van kindermisbruik feller wordt, slinkt het greintje acceptatie voor pedofilie. Een kantelpunt is de arrestatie van Marc Dutroux in 1996, die samen met zijn vrouw jonge meisjes verkrachtte en vermoordde. Het weinige dat nog over is van vereniging Martijn wordt daarna in één adem genoemd met dat type misdadigers. In 2014 verbiedt de Hoge Raad vereniging Martijn zelfs helemaal, omdat de vereniging kindermisbruik bagatelliseert, wat volgens de Raad zwaarder weegt dan grondrechten zoals vrijheid van vereniging.

‘Het klimaat van pedojagers versterkt de vooroordelen die er al zijn’

De 16-jarige Ben merkt in de jaren tachtig weinig van het relatief pedovriendelijke klimaat van die tijd. In het christelijke dorp lijkt zijn homoseksualiteit al een geheim van onnoemelijke proporties. Laat staan dat hij ooit zal vertellen dat hij op kinderen valt.

Maar in die donkere en uitzichtloze tijd heeft Ben één ander lichtpuntje: de vriendschap met een buurjongen die vijf jaar jonger is. Ben komt erachter dat zijn pedofiele gevoelens niet alleen seksueel zijn, “maar dat het emotionele en relationele aspect veel belangrijker zijn.” Het voelt voor hem fijn om bij jongens te zijn. Rond zijn 18de ziet de buurt Ben veel met de jongere buurjongen optrekken. “Iedereen zei: grappig, je bent een soort grote broer voor hem. Ik wist natuurlijk beter.”

Door de hechte vriendschap met de buurjongen, met wie hij naar eigen zeggen geen seksueel contact heeft, verandert er iets voor Ben. De angst dat hij gedoemd is een kleedkamergluurder te worden, neemt af. Zeker wanneer Ben op zijn 21ste bij zijn beste vriend uit de kast durft te komen en als antwoord een grote omhelzing krijgt. Ben bloeit op. Hij krijgt perspectief op een toekomst waarin hij misschien alsnog gelukkig kan worden.

PvdA-politicus Edward Brongersma vertelde in de jaren zeventig nog openlijk op televisie over zijn pedofiele gevoelens

SEKSUELE FRUSTRATIES

Is het voor Ben dan echt niet moeilijk om zijn gevoelens niet in de praktijk te brengen, dé angst die mensen en zeker ouders over pedofielen hebben? “Nee”, zegt Ben. “Volgens alle verhalen die ik lees, zou dat dé worsteling moeten zijn. Dat komt omdat je als hetero denkt: zonder seks, dat kan toch niet? Mijn belevingswereld is volstrekt anders.”

Om een inkijkje te geven in zijn ‘belevingswereld’, geeft Ben een gedachte-experiment. Beeld je in dat je op een plek komt – een park, een strand, een discotheek – vol mensen die volledig jouw type zijn. Waartoe je je aangetrokken voelt. “Stel, ik loop daar met jou rond, dan zie ik waarschijnlijk aan jou dat je contact wilt maken. Allemaal leuke vrouwen of mannen, waarom zou je niet even hallo zeggen? En ze reageren enthousiast terug. Wat een leuke man of vrouw!” Maar, zegt Ben, tegelijkertijd reageren ze ook niet. “Ze glimlachen, zijn blij dat je er bent, maar reageren niet op je flirt. Dan kom je erachter dat ze helemaal niet seksueel geïnteresseerd in je zijn, want ze zijn allemaal lesbisch, of homo. Wat ga je dan doen? Werk je iemand tegen de grond, ga je ingewikkelde toestanden aan om ze alleen te krijgen en tot seks te drijven? Of kom je tot de conclusie: dit zit er niet in voor mij?”

Volgens Ben is dit ‘zijn wereld’. “Als je interesse toont in kinderen, zijn ze altijd enthousiast, maar ze zouden mijn flirt nooit begrijpen.” Volgens Ben is het voor hem om deze reden – door dit gebrek aan wederzijdse signalen – niet moeilijk om van kinderen af te blijven. Hij heeft naar eigen zeggen nooit seksueel contact gehad met een minderjarige. Maar waar Gabriël en Jan relatief weinig contact met minderjarigen hebben, gaat Ben in zijn leven wel bewust met jongens om. Hij helpt met huiswerk, kookt soms met ze of gaat met ze voetballen. “Dat gaat heel netjes, hoor. Er zijn nooit kinderen bij mij thuis zonder dat hun ouders het weten.”

Gaat dat toch niet een grens over? Afspreken met een 13-jarige, die geen enkel vermoeden heeft van dat de volwassene romantische en seksuele gevoelens voor hem heeft? Ben vindt zelf van niet. Hij beschrijft de omgang met jongens als één van de onderdelen van zijn leven die hem diep van binnen gelukkig maakt, die zin geeft aan zijn leven. “Ik doe niets dat iemand anders niet met een kind zou doen.”

Seksuoloog Erik van Beek, die deze situatie voor Trouw beoordeelt, ziet niet noodzakelijk het probleem wanneer iemand als Ben contact zoekt met kinderen, maar pleit wel voor voorzichtigheid. “Zolang de persoon van zichzelf weet dat hij duidelijke grenzen kan stellen, lijkt het me oké. Ik ken voorbeelden van leraren met pedofiele gevoelens, die het bevredigend vinden om bij kinderen in de buurt te zijn, zonder dat zij een sterke seksuele drang hebben.” Maar, voegt hij toe, “ik raad zeker niet elke pedofiel aan om actief contact met kinderen te zoeken.”

Ook Jan, die op jongens van 6 tot 12 valt, voelt zich ‘dolgelukkig’ als vrienden met hun kinderen op bezoek komen. Als hij jarig is, organiseert hij speciale activiteiten voor de kinderen. “Ik ben niet alleen bevriend met de ouders, maar ook met hen.” Hoewel Jan een warm gevoel krijgt van de omgang met kinderen, is ook zijn verlangen niet voornamelijk seksueel. “Als ik fantaseer over jongens, denk ik niet aan seks met ze. Dat is voor mij een stap te ver. Ik ga niet verder dan inbeelden dat ze onder de douche staan. En dan bewust niet jongens die ik zelf ken.”

Volgens Ben klopt het stigma over het leed van pedofielen niet. Het grootste probleem is niet om zijn seksuele driften te onderdrukken. “Dat is niet lastig.” Ben heeft, zegt hij half lachend, een ‘gezonde relatie’ met zijn rechterhand. Het grotere probleem voor Ben is het gemis aan romantiek in zijn leven, aan de emotionele warmte van een partner. “Dat ik niet samen met iemand langs de Seine kan lopen, en dan ’s avonds aan de wijn kan gaan op een terrasje, en iemand liefdevol in de ogen aankijken. Dat ik geen papa wordt. Dát heb ik moeten accepteren. Dát is moeilijk.”

‘PEDOHANDBOEK’

In Bens ideale toekomst zou hij eerlijk tegen zijn buren kunnen vertellen dat hij pedofiele gevoelens heeft. “Maar dat is onmogelijk, en dat blijft het ook.” Want, ziet ook seksuoloog Van Beek, acceptatie van pedofilie lijkt alleen maar af te nemen. Neem de terminologie die zelfs de rijksoverheid gebruikt voor een kindermisbruikhandboek, zegt Van Beek: dat wordt in 2020 op overheidswebsites ‘pedohandboek’ genoemd, wat terminologisch de suggestie wekt dat pedofilie en kindermisbruik hetzelfde zijn. En zoals Facebook sinds dit jaar foto’s van Zwarte Piet verbiedt, zo verwijderde Twitter dit najaar plots het anonieme account van Ben, waarmee hij onder meer contact had met zorgprofessionals over pedofilie. Ook in de VS werden twitteraccounts van hulpgroepen uit de lucht gehaald, na strengere regelgeving van het platform over pedofiele uitingen. 

Van Beek verklaart de emotionele afkeer vanuit de samenleving naar mensen met pedofiele gevoelens, ook zij die er niets mee doen, vanuit een ‘walgingsreflex’. Zeker voor ouders is die herkenbaar: niets erger dan het idee dat iemand een jonge zoon of dochter misleidt tot seksuele handelingen. Begrijpelijk, vindt seksuoloog Van Lunsen, die zelf vijf dochters heeft. Maar, voegt hij toe: beoordeel mensen op hun handelingen, niet op hun gedachten. “Als we mensen gaan veroordelen om fantasieën, zou heel Nederland in de gevangenis zitten. Welke goede politieman heeft nooit gefantaseerd om een crimineel dood te schieten?”

Een bijkomend probleem van onze ‘walgingsreflex’ naar pedofilie, ziet Van Beek, is dat het een onderwerp is geworden waarbij we ‘niet logisch hoeven na te denken’, waarbij we ons niet op onderzoek hoeven te baseren. “De walging is voldoende voor een oordeel. Dat is problematisch.”

Die ‘walgingsreflex’ speelt namelijk niet ook in de politiek. Zo willen Van Lunsen en Van Beek al jaren onderzoek doen naar de mogelijkheden van ‘virtuele kinderporno’: computergegenereerde, ‘neppe’ pornografische beelden. Dat zou voor sommige pedofielen een uitlaatklep kunnen zijn, denken zij, zonder dat kinderen daarvan het slachtoffer zijn. Kindermisbruik zou zo één-op-één en via kinderporno teruggedrongen kunnen worden. Wereldwijd is nog geen wetenschappelijk onderzoek naar de mogelijke positieve effecten van virtuele kinderporno, maar in 2015 waren Van Beek en Van Lunsen ‘heel ver’ met een onderzoeksvoorstel bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid. “Tot het bij de topambtenaren terechtkwam, en het toch als onhaalbaar werd gezien. Want dan moet de minister dat gaan verdedigen in de Tweede Kamer, en die ziet dat niet zitten.”

De seksuoloog denkt dat niemand in de politiek het openlijk voor de pedofielen op durft te nemen. “Niemand wil bekend staan als pedoknuffelaar, want dan ben je ook soft naar de mensen die wèl foute dingen doen. Politiek ligt dit extreem gevoelig.”

Het resultaat, in de ervaring van Ben, Jan, Gabriël en Evi, is dat pedofielen dé zondebok van de onzekere samenleving worden. Dat blijkt uit het succes van complottheorieën zoals QAnon en Pizzagate, die stelde dat Hillary Clinton een misbruiknetwerk runde vanuit de kelder van een pizzeria. Via complotdenkers en pedojagers vindt dat sentiment een weg naar Nederland. “Er is ten minste één ding waar iedereen samen tegen kan zijn”, zegt Ben, “en dat zijn pedofielen. Of het gaat om gevoelens of om daden, daar wordt geen onderscheid in gemaakt.”

Ben maakt zich met name zorgen om 16-jarige jongens die nu dezelfde worsteling hebben als die hij in de jaren tachtig had. Durven zij zichzelf in deze tijd te accepteren? Vinden zij, indien nodig, de juiste hulp? Ben en Gabriël betwijfelen dat tweede, omdat sommige psychologen ‘geen raad’ weten met het onderwerp. In Gabriëls eigen ervaring, werd zijn hulpvraag in de eerste sessie omgedraaid. Van: hoe kan ik mezelf accepteren, en dit tegen mijn moeder vertellen, naar: hoe kunnen we ervoor zorgen dat ik van kinderen afblijf. “Terwijl dat niet mijn probleem was.”

Seksuoloog Van Beek vreest vooral voor het effect van sociale isolatie voor mensen met pedofiele gevoelens, wanneer zij vrezen gelyncht te worden als ze hun geheim zouden delen met een vriend. “Wie in een sociaal isolement raakt, heeft een grotere kans om grensoverschrijdend te handelen. Juist door het niet-accepteren, in combinatie met zelfveroordeling, kunnen mensen gekke dingen gaan doen.”

Het grotere probleem voor Ben is het gemis aan romantiek in zijn leven, aan de emotionele warmte van een partner

In 2021 zijn groepen pedojagers nog steeds actief, laat een woordvoerder van de politie weten, maar de heftigheid waarmee het afgelopen najaar gebeurde is ‘afgenomen’. Ook complottheorie QAnon heeft het moeilijker sinds de verkiezingsnederlaag voor Donald Trump, volgens aanhangers dé anti-misbruik-messias. Is er hoop voor pedofielen zoals Ben, Gabriël, Jan en Evi?

Op bepaalde vlakken wel, denken Ben en Gabriël. Zo zijn ze beiden actief bij de website Pedofilie.nl, waar mensen met pedofiele gevoelens in een anonieme chatbox met elkaar kunnen praten. In de afgelopen twee jaar vonden daar zo’n 170 mensen steun bij elkaar. “Daar zit heel soms ook zo’n 16-jarige Ben bij”, zegt Ben met een lichte glimlach.

Hoewel Ben denkt dat de acceptatie van pedofielen nu op een absoluut dieptepunt is, is Gabriël optimistischer. “Het is gepolariseerd. Aan de ene kant heb je anti-pedoprotesten. Tegelijkertijd worden goede stappen gezet, bijvoorbeeld in hulpverlening.” Zo werkten Ben en Gabriël mee aan een nieuwe ggz-zorgstandaard. Daar staat nu in: luister naar de hulpvraag van de cliënt, en ga niet meteen aan alle mogelijke risico’s denken. “Die risicotaxatie kan een onderdeel zijn, maar mag niet het enige zijn.”

Het klinkt verrassend, maar Ben zou zijn pedofiele gevoelens daarnaast niet willen uitzetten, als hij de kans zou krijgen. “Het is een té groot onderdeel van wie ik ben, en heeft me ook veel moois gebracht.” Zo is Ben nog steeds hecht met de vroegere buurjongen waarvan de vriendschap hem als tiener hielp zichzelf te accepteren. En, merkt naast Ben ook Jan, wanneer je dit geheim met een vriend deelt, hoeft dat de vriendschap niet te verwoesten, maar kan het die juist versterken. “Je geeft een geheim, en krijgt daar ook een geheim voor terug. Ik was erover verbaasd wat mijn beste vrienden tegen mij opbiechten. Dat heeft de vriendschappen verdiept.”

Hoe zit het dan met de vrienden zoals die van Ben in de auto, die luchtig zei dat we ‘alle pedo’s tegen een muur moeten zetten’? Ben glimlacht. “Het comingoutproces stopte direct.” De tijd verstreek. De vriend trouwde, kreeg kinderen en hoewel de vriendschap sterk bleef, was er voor het gevoel van Ben altijd ‘die muur’.

“Op een paar momenten erkende hij het bestaan van die muur tussen ons in. Dat vatte ik op als een aanmoediging.” Ben besloot de sprong te wagen. “Ik organiseerde een wandeling en in alle rust vertelde ik hem dat ik op vrouwen noch op mannen val. ‘Ik val op jongens.’”

Bij de vriend vielen die dag ‘alle puzzelstukjes op hun plaats’, zegt Ben. “We spraken die dag uitvoerig over pedofilie, over mijn leven, over zijn leven, over het leven. We eindigden die middag in het café met een vriendschap sterker dan ooit daarvoor.”

Van die bewuste autorit, zegt Ben, kon de vriend zich niets herinneren.

JOURNALISTIEKE VERANTWOORDING

Voor dit verhaal raadpleegde Trouw een serie deskundigen, organisaties en mensen met een pedofiele geaardheid. Aanleiding is de aanhoudende discussie over de gevaren die pedofielen zouden vormen voor de samenleving en voor kinderen in het bijzonder. Die discussie kreeg het afgelopen jaar een steeds politieker karakter door de opkomst van complottheorieën die stellen dat de elite op grote schaal kinderen misbruikt. In die context groeit het aantal anti-pedoprotesten en gaan ‘pedojagers’ de confrontatie aan met mensen die zij van seks met kinderen verdenken. Pedofielen zelf worden in die discussie echter vrijwel niet gehoord, terwijl de impact hiervan op hun leven heel groot is.

Deskundigen benadrukten dat er onderscheid bestaat tussen pedofielen (mensen die zich aangetrokken voelen tot kinderen), pedoseksuelen (mensen met die geaardheid die daadwerkelijk tot seks met kinderen overgaan) en kindermisbruik (ook door mensen zonder pedofiele geaardheid die seks hebben met minderjarigen). Trouw sprak vier mensen met pedofiele gevoelens, die tegen seksueel contact met minderjarigen zijn en tegen kinderporno. Geen van hen wil met naam in de krant vanwege het stigma dat op hun geaardheid rust en mogelijke gevolgen voor hun veiligheid en voor hun werk- en privéleven. Het contact werd gelegd via pedofilie.nl, een platform voor lotgenoten.

Hoewel deskundigen de geaardheid bevestigen van enkele van de geïnterviewden, zijn veel onderdelen van hun verhaal niet te verifiëren, waaronder de claim van de geïnterviewden dat ze nooit tot seks met kinderen zijn overgegaan. De interviews zijn wel voorgelegd aan de seksuologen, die geen verdachte signalen zagen. De Rutgers-stichting bevestigde de samenwerking met een van hen. Trouw beschikt over de echte namen van drie van de vier, de vierde heeft ook gesproken de hoofdredactie maar durfde geen naam en identiteit te geven. De interviews zijn face-to-face afgenomen tijdens meerdere gesprekken op de redactie.

Wilt u meer weten over de totstandkoming van dit verhaal? Lees dan hier ons Achter de Schermen-interview met journalist Maarten van Gestel.

JOURNALISTIEKE VERANTWOORDING

Voor dit verhaal raadpleegde Trouw een serie deskundigen, organisaties en mensen met een pedofiele geaardheid. Aanleiding is de aanhoudende discussie over de gevaren die pedofielen zouden vormen voor de samenleving en voor kinderen in het bijzonder. Die discussie kreeg het afgelopen jaar een steeds politieker karakter door de opkomst van complottheorieën die stellen dat de elite op grote schaal kinderen misbruikt. In die context groeit het aantal anti-pedoprotesten en gaan ‘pedojagers’ de confrontatie aan met mensen die zij van seks met kinderen verdenken. Pedofielen zelf worden in die discussie echter vrijwel niet gehoord, terwijl de impact hiervan op hun leven heel groot is.

Deskundigen benadrukten dat er onderscheid bestaat tussen pedofielen (mensen die zich aangetrokken voelen tot kinderen), pedoseksuelen (mensen met die geaardheid die daadwerkelijk tot seks met kinderen overgaan) en kindermisbruik (ook door mensen zonder pedofiele geaardheid die seks hebben met minderjarigen). Trouw sprak vier mensen met pedofiele gevoelens, die tegen seksueel contact met minderjarigen zijn en tegen kinderporno. Geen van hen wil met naam in de krant vanwege het stigma dat op hun geaardheid rust en mogelijke gevolgen voor hun veiligheid en voor hun werk- en privéleven. Het contact werd gelegd via pedofilie.nl, een platform voor lotgenoten.

Hoewel deskundigen de geaardheid bevestigen van enkele van de geïnterviewden, zijn veel onderdelen van hun verhaal niet te verifiëren, waaronder de claim van de geïnterviewden dat ze nooit tot seks met kinderen zijn overgegaan. De interviews zijn wel voorgelegd aan de seksuologen, die geen verdachte signalen zagen. De Rutgers-stichting bevestigde de samenwerking met een van hen. Trouw beschikt over de echte namen van drie van de vier, de vierde heeft ook gesproken de hoofdredactie maar durfde geen naam en identiteit te geven. De interviews zijn face-to-face afgenomen tijdens meerdere gesprekken op de redactie.