Select Page

 

 

Hangen boven de Japanse kruinen

Japanse wetenschappers onderzoeken hoe de toekomst van onze bossen eruit gaat zien.

Deel twee van de reisserie van Jelle Brandt Corstius en fotograaf Jeroen Toirkens.

HANGEN BOVEN JAPANSE KRUINEN

Japanse wetenschappers onderzoeken hoe de toekomst van onze bossen eruit gaat zien.

Journalist Jelle Brandt Corstius en fotograaf Jeroen Toirkens bezoeken voor Trouw de noordelijke bossen van de wereld. Vier jaar lang, acht reizen. Dit is deel vijf. Bekijk ook het verslag van hun reizen naar Noorwegen en JapanCanada en Schotland. Jelle vertelt meer over het project in deze video.

Journalist Jelle Brandt Corstius en fotograaf Jeroen Toirkens bezoeken voor Trouw de noordelijke bossen van de wereld. Vier jaar lang, acht reizen. Dit is deel vijf. Bekijk ook het verslag van hun reizen naar Noorwegen en JapanCanada en Schotland. Jelle vertelt meer over het project in deze video.

W

aarom bent u juist bomen gaan onderzoeken?”, vraag ik. Tsutom Hiura, van de Universiteit van Sapporo, lijkt van zijn stuk gebracht door deze ogenschijnlijk onschuldige vraag. Na enig nadenken antwoordt hij: “Omdat ze groot zijn, denk ik. En een enorme impact hebben op de rest van de natuur.” Groot zijn ze zeker. We bungelen in een gondel aan een kraan, een meter of 25 boven de grond. Hiura komt hier graag. Onder ons ligt het dichte bos van Tomakomai Experimental forest. Een plek waar ongeveer dertig studenten en onderzoekers experimenten uitvoeren op de beplanting. Het is zo dicht bebost dat het nogal donker is, soms voelt het een beetje claustrofobisch.

Daarom is het fijn om boven de bomen te hangen. In de verte ligt de Tarumae-vulkaan, die voor het laatst ontplofte in 1982. De as van de vulkaan zorgt voor een vruchtbare bodem waar de bomen op kunnen groeien. De rivier die door het bos loopt begint aan de top van de vulkaan. Aan de andere kant van het bos stijgt rook op van de schoorsteen van de papierfabriek, waar veel van de bomen uit de omliggende bossen terechtkomen. En onder ons kunnen we de kruinen van de bomen bijna aanraken. Het waait niet, het is volkomen stil. Het is een wonderlijk gezicht, op een bepaalde manier intiem.

De kraan maakt deel uit van een wereldwijd netwerk van kranen die worden gebruikt om de kruinen van bomen te bestuderen die – vanwege de hoogte – relatief weinig onderzocht zijn. Takken zijn gemarkeerd om de groei bij te houden. In vangnetten worden bladeren verzameld.

De ‘jungle-gym’ maakt bomen beter bereikbaar voor onderzoek op verschillende hoogtes. Op plekken in het bos wordt extra stikstof geïnjecteerd in de bodem.
Beneden laat Hiura een metalen stellage zien, die hij de ‘jungle-gym’ heeft gedoopt. De stellage is om een groep bomen gebouwd, die hierdoor veel makkelijker te bereiken zijn. Verderop komt er gesis van onder een boom vandaan. Het is afkomstig van een klep die eens in de zoveel tijd een pvc-buis sluit die in de bodem steekt. “Dit stuk bos wordt al negen jaar kunstmatig met 4 graden verwarmd. Dat doen we met ondergrondse kabels die warmte afgeven. Hiermee willen we een opgewarmde aarde nabootsen waar we in de toekomst mee te maken krijgen.” De buis meet het CO2-gehalte van de bosbodem.

“Onderzoek naar de bosbodem is relatief onderbelicht”, vertelt Hiura. Dat is gek, want de processen op de bosbodem spelen een belangrijke rol in de koolstofkringloop: het opnemen en vrijgeven van CO2 door planten en bomen. Organisch materiaal op de bosbodem produceert CO2 dat wordt vrijgegeven aan de atmosfeer. De temperatuur speelt hierbij een rol. Als de temperatuur deze eeuw bijvoorbeeld stijgt met 2 graden Celsius, zal de bosbodem net zo veel extra CO2 produceren als alle menselijke activiteiten op dit moment bij elkaar. In Tomakomai onderzoeken ze hoe een verhoogde temperatuur die CO2-productie beïnvloedt. Zo heeft dr. Hiura met zijn team ontdekt dat een warme lente relatief meer extra CO2 produceert dan een warme zomer.

Een medewerker van de universiteit brengt ons naar onze logeerplek. Zelfs die kijkt zijn ogen uit. Het is een traditioneel Japans gastverblijf, waar er steeds minder van zijn. Futon matrassen op tatami-matten. Een yukata, een dunne kimono, hangt aan de kapstok. De medewerker gebaart naar een Japans bad dat al is volgelopen met gloeiend heet water. We dienen in het bad te gaan en dan de yukata aan te trekken voor het avondeten.

Eenmaal gekleed in de yukata ga ik op de grond zitten. Een van de shojis – houten schuifdeuren bekleed met rijstpapier – staat op een kleine kier. Terwijl de zon ondergaat ga ik voor de kier zitten.

Buiten staat een prachtige eik. Later begrijp ik dat shoji’s vaak bewust op een kier worden gezet om aandacht te vestigen op een mooie berg, rivier of boom.

 

De volgende ochtend arriveert een bus met eerstejaarsstudenten. Gisteren hebben ze de Tarumae-vulkaan bezocht. Vandaag krijgen ze een rondleiding door Hiura. Communicatie gaat moeilijk; het is mij niet helemaal duidelijk of ze geen Engels spreken of gewoon verlegen zijn. We rijden naar een plaats waar extra stikstof wordt geïnjecteerd in de bosbodem. De groep luistert beleefd. Dit is de volgende generatie onderzoekers. Zij zullen voorbereid moeten zijn op een veranderende wereld. Hogere temperaturen, onvoorspelbaarder en heftiger weer, de natuur die hierdoor van slag zal zijn. Na de rondleiding laat Hiura ons een Shinto-tempel zien, bovenop de heuvel. Het is een steile klim omhoog. De tempel is speciaal gewijd aan een bosgodin. Vervolg van pagina 3

Binnen kijken gaat niet. De tempel gaat alleen open voor feestdagen, en dan alleen voor mannen: de bosgodin is lelijk en zou dus jaloers worden van al die mooie vrouwen. Het shintoïsme heeft zijn oorsprong in het bos: het woord ‘tempel’ kan ook ‘bos’ betekenen. Oorspronkelijk werden dorpsvergaderingen in het bos gehouden, meestal bij een boom die als heilig werd beschouwd. Het idee was dat de goden van het bos dan mee konden luisteren tijdens de vergadering. Overal in Japan zie je nog steeds bomen met een koord eromheen: dat zijn de oorspronkelijke heilige bomen.

Tomakomai ligt aan de zuidkust van Hokkaido, het een na grootste en dunstbevolkte eiland van Japan. Pas in 1947 is het een volwaardige provincie van Japan geworden. Na de oorlog nam de bevolking van het eiland toe door de toestroom van Japanse vluchtelingen uit de overzeese gebieden. Maar nog steeds is het eiland voor Japanse begrippen leeg. We rijden noordwaarts, door een bergachtig landschap. Het verkeer dunt uit, de snelweg wordt een provinciale weg. Langs het talud staan grote metalen installaties die de sneeuw van de weg moeten houden tijdens een sneeuwstorm. Aan het eind van de dag komen we aan in het stadje Teshio. Door allerhande miscommunicatie lopen wij per ongeluk een schoolgebouw binnen. De directeur vertelt ons dat Teshio is uitgedund; de school telt nog maar zeven kinderen. De directeur heeft dus alle tijd om ons naar het gebouw ernaast te begeleiden. Hier zit het hoofdkantoor van het experimentele bos van Teshio, gerund door Kentaro Takagi.

Trots vertelt Takagi dat dit het noordelijkste bos is van Japan, en een van de koudste plekken. Niet ver hiervandaan ligt Rusland. Een uitloper van het boreale bos van Sachalin loopt hier door in Japan. De vraag is hoe lang dit bos nog bestaat. Jonge dennen hebben toenemende concurrentie van een exoot die oprukt uit het zuiden van Japan: de bergbamboe. De plant bedekt nu al 80 procent van het bos. “Wij noemen het sasa”, vertelt Takagi, en neemt ons gelijk mee naar zijn bos. Voor de bochten van de kronkelige weg toetert Takagi voor auto’s die nooit komen. Hier wordt het probleem direct duidelijk: de grond onder de dennen is overwoekerd door de dwergbamboe. “Het is de verwachting dat dwergbamboe de dennen zal verdringen”, legt Takagi uit. “Met de opwarming van de aarde zullen er steeds minder dagen zijn met sneeuw. Een sneeuwdek beschermt jonge dennen tegen de ergste kou. Zonder die laag sneeuw overleven de dennen het niet, de bamboe wel.”

Ik vraag hem hoe Takagi de winters hier overleeft. Hij moet glimlachen en geeft mij een briefje met het adres van een onsen, een Japans badhuis. Later op de dag ontmoeten we Simeon Bryanin, afkomstig van het instituut voor Geologie in het Siberische Blagovesjtsjensk. Hier is hij bezig met zijn doctoraalonderzoek naar de groei van boomwortels. Net als de kruinen zijn de wortels relatief onbelicht in de wetenschappelijke wereld. Uit het oog, uit het hart. Hij trekt een kap van een sleuf in de grond, en schuift er een doodnormale kantoor- scanner in. Hiermee maakt hij eens per week een scan van de wortels. Door de scans achter elkaar af te spelen kan hij zien hoe de wortels zich ontwikkelen.

Terwijl fotograaf Jeroen foto’s neemt van het scannen, loop ik een stukje het bos in. Het duurt niet lang of ik ben aan alle kanten omringd door de bamboe die boven mij uittorent.

Met de opwarming van de aarde zullen er steeds minder dagen zijn met sneeuw”

Het Tomakomai experimentele bos is circa 2700 hectare groot en opgericht in 1904. 

In Teshio, op het grootste eiland van Japan, rukt dwergbamboe, een exoot uit het zuiden, steeds verder op.

‘s Avonds neemt Simeon neemt ons mee naar de onsen, hij gaat er regelmatig naartoe. De onsen bestaan uit drie baden: een is ontzettend heet, een is kokend heet, en een bad is rood en ruikt naar aardbeien. Ik ga in het aardbeienbad zitten. Langs de muur staan kranen en krukjes waar mannen zich grondig zitten te wassen. Kennelijk had ik dat moeten doen voor ik in bad ging; ik excuseer mij tegen de vader en zoon die ook in het bad zitten. De vader vertelt over het fenomeen shinrin-yoku – in 1982 ingevoerd door het Japanse ministerie van volksgezondheid -, vrij vertaald een ‘bosbad’. Een bosbad is eigenlijk niet meer dan een grondige boswandeling met een ‘bostherapeut’, die je door het bos leidt. De therapeut helpt je om contact te maken met het bos. Dat kan gebeuren door ademhalingstechnieken of gewoon om je heen te kijken. Vaak gebeurt dit in een soort bed, gemaakt in de holte van een boom. Dit klinkt zweverig, maar is het niet: uit een Japanse studie uit 2009 blijkt dat een week in het bos zorgt voor een verbeterd immuunsysteem, een lagere bloeddruk en minder stress. Zo voelt het ook wel, na een week in het bos.

Op de laatste dag in Japan rijden we naar Wakkanai, het noordelijkste stadje van Japan. Als we dichter bij Wakkanai komen, horen we ineens een Russisch radiostation. De borden zijn in het Japans en Russisch. In Wakkanai staat op een winderig plein een monument om aan te geven dat dit de noordelijkste plek van Japan is. Een Japanse fietser komt juichend aan: hij heeft de route van het zuidelijkste puntje van Japan naar Wakkanai volbracht – een klassieker. Aan de overkant van het water schijnt de zon op de bergen van Sachalin – ooit Karafuto, maar na de Tweede Wereldoorlog werd het Russisch. We gaan op zoek naar de noordelijkste boom van Japan, en die vinden we even buiten Kaap Soya. Het is een laag boompje, ook weer omringd door de onvermijdelijke dwergbamboe. Ik vraag mij af of de boom er over twintig jaar nog staat.

Boreale zone

Het boreale woud is de grootste vegetatiezone op aarde en beslaat zo’n 29% van het totale bosgebied. Met een oppervlakte van zo’n negen miljoen vierkante kilometer is het aanzienlijk groter dan het Amazone-regenwoud. Met name in Rusland is sinds de val van het communisme de ontbossing enorm toegenomen.

Boreale bossen zetten op grote schaal koolstofdioxide om in zuurstof. Een gemiddelde boom produceert in honderd jaar genoeg zuurstof om een persoon twintig jaar van te laten ademen. Toch is minder dan twaalf procent van deze bossen beschermd gebied.

Eenderde van dit boreale bos ligt in Canada. Het is het grootste intacte bos ter wereld: drie miljoen vierkante kilometer  bos zonder steden, wegen en industrie.

Financiering

Het Borealis-project wordt ­financieel ondersteund door ­onder meer ASN-bank, Staatsbosbeheer en het Anchorage ­Museum in Alaska. Trouw is ­mediapartner. Ook u kunt het project sponsoren. Ga voor meer informatie naar borealisproject.nl.

TEKST: JELLE BRANDT CORSTIUS
FOTOGRAFIE: JEROEN TOIRKENS
WEBSITE: CHARLOT VERLOUW, MET DANK AAN JAN KRUIDHOF