Krioelende koeien
Krioelende koeien
Fotograaf Kadir van Lohuizen reisde de Verenigde Staten door om de voedingsindustrie in kaart te brengen. De gigantische schaal waarop voedsel daar geproduceerd, is adembenemend.
fotografie & video
Kadir van Lohuizen
Fotograaf Kadir van Lohuizen reisde de Verenigde Staten door om de voedingsindustrie in kaart te brengen. De gigantische schaal waarop voedsel daar geproduceerd, is adembenemend.
fotografie & video Kadir van Lohuizen
VLEESPRODUCTIE
Koeien staan op een eindeloos postzegelvel van gelig zand, zo ver als het oog reikt. In Hereford, in het hart van de staat Texas, fokt het Amerikaanse bedrijf TD Beef tussen de 350.000 en 400.000 vleesrunderen per jaar.
De productieschaal van TD Beef – ‘een gigaranch’ – is volgens fotograaf Kadir van Lohuizen moeilijk te bevatten. “Zeker voor ons in Nederland.” Toch zorgde juist het feit dat Van Lohuizen uit Nederland komt ervoor dat hij mocht kijken in ‘de rundvleeshoofdstad van de wereld’.
TD Beef wordt gerund door Amerikaan Mike De Groot, die zoals zoveel boeren in de VS Nederlandse wortels heeft. “Ik ben een derde generatie zuivelkind”, vertelt De Groot. “Mijn opa emigreerde toen hij achttien jaar oud was uit Friesland naar Californië. Hij vierde zijn negentiende verjaardag op de boot.” Eenmaal in de meest westelijke staat van de VS aangekomen, raakte Mike’s opa goed bevriend met een andere geëmigreerde Nederlander. “Zijn kleinzonen, Jake en Jason Tuls, zijn nu mijn zakenpartners.”
De Groot werkte, voordat hij in 2019 TD Beef oprichtte, twintig jaar met zijn vader in de zuivelindustrie. TD Beef produceert naast vlees ook zuivel: de duizenden melkkoeien, die zwanger moeten zijn om melk te geven, werpen per dag zo’n duizend kalveren, die vervolgens worden vetgemest voor de slacht. Zijn bedrijf is volgens De Groot ‘een van de vier of vijf grootste spelers’ op de markt voor rundvlees, al wordt daar in de VS niet zo van opgekeken. “Bedrijven van deze schaal zijn hier niet uniek.”
De enorme schaal van de landbouw en veeteelt in de VS vindt zijn oorsprong in de jaren zeventig. “Word groot of verdwijn”, droeg de toenmalige landbouwminister Earl Butz de boeren op. Die gingen aan de slag; ondanks een toenemend gebrek aan landbouwgrond door urbanisatie, en steeds minder bedrijven, verdriedubbelde de productie tussen 1948 en 2019.
TD Beef en Lonestar Calf ranch fokken runderen voor zuivel, maar vooral voor vlees. Ze hebben ongeveer 250.000 runderen rondlopen.
Voedsel voor de runderen: een mengeling van
onder meer alfalfa, mais en soja.
De kalfjes worden gevoerd met flessen,
die in een hal worden gevuld.
Een veel kleinere boerderij met 2500 runderen: Dairy Dad bij Fresno in Californië. Eigenaar Tyler Ribeiro vreest dat extreem weer zijn werk moeilijk gaat maken.
Op dit moment tellen de VS rond de twee miljoen boerenbedrijven, een stuk minder dan bijvoorbeeld tien jaar geleden. De hoeveelheid grond voor landbouw blijft teruglopen en net als in Europa wordt er veel gesproken over de toekomst van de landbouw. Door economische instabiliteit en klimaatverandering is de vraag steeds vaker: hoe lang is de huidige manier van produceren nog mogelijk?
Staten met een progressiever bestuur introduceren wetten die bijvoorbeeld CO2-uitstoot of waterverbruik aan banden leggen. In conservatieve staten probeert men vast te houden aan de ‘oude’ manier van werken en ligt de focus op productie zonder beperkingen. Maar met groene subsidies die onderdeel zijn van de Inflation Reduction Act probeert de Democratische federale regering ook daar een nieuwe manier van denken en werken af te dwingen.
Fotograaf Kadir van Lohuizen
Fotograaf en filmmaker Kadir van Lohuizen (60) legt de complete voedingsketen vast: van het hoogtechnologisch aangepaste zaadje, tot de kweek in Afrika, tot de Nederlandse Edammerkaas voor de export. InTrouw werden eerder de Nederlandse rol en de rol van Kenia belicht, en na deze publicatie over de Verenigde Staten volgen in Trouw nog twee afleveringen.
Kadir van Lohuizen maakte ook een tentoonstelling, Food for Thought, die tot en met 9 juni is te zien in het Scheepvaartmseum in Amsterdam. Hij maakte verder de film De Voedsel BV, te bekijken op de site van de VPRO.
Als fotojournalist werkt Van Lohuizen al decennialang voor nationale en internationale media. Met zijn fotoreeks over afval in wereldsteden won hij in 2018 een World Press Photo Award. Ook won hij de Zilveren Camera in 1994, 1997 en 2001.
Koekjes op het bedrijf JMKK pork and grain. Eigenaar Jared Schilling fokt jaarlijks 40.000 varkens en hij teelt ook het voer. Hij wil uitbreiden naar 100.000 varkens.
Op het bedrijf JMKK pork and grain hebben de varkens
meer leefruimte dan op een traditionele varkenshouderij in de VS.
Goede genen
De subsidies zijn hard nodig. Want waar ze ook wonen, en of ze nou in klimaatverandering geloven of niet: veel Amerikaanse boeren hebben het zwaar. Ze moeten omgaan met extreem weer, dat op sommige plekken enorme droogte veroorzaakt en op andere plekken juist resulteert in een overvloed aan sneeuw of water.
In Californië, waar minstens de helft van de groenten en fruit in de VS vandaan komt, wisselden die twee extremen elkaar de afgelopen jaren af. Na een periode van historische droogte, staan boeren in landbouwgebieden als Central Valley nu tussen verdronken gewassen en moeten ze hun vee vanwege overstromingen noodgedwongen naar hoger gebied brengen.
Van dit soort zwaar weer heeft De Groot in Texas weinig last. “Het klimaat is hier ideaal. Het is droog en over het algemeen warm.” Onder deze gunstige omstandigheden probeert De Groot een ideale vleeskoe te creëren. “We kruisen de Holstein-Friesian, voornamelijk gebruikt als melkkoe, met Angus, een rundvleesras. Goede genen zorgen voor het beste en snelst groeiende eindresultaat.” De Groot ontwierp een systeem om ieder kalf van de geboorte tot aan de slacht te volgen. “Zo kunnen we ook bekijken hoeveel CO2 wordt uitgestoten.”
Dat doet er namelijk steeds meer toe, zelfs op het conservatieve platteland van Texas waar geen strenge milieuwetten gelden. De grote bedrijven waar TD Beef aan levert – De Groot noemt fastfoodgigant McDonald’s als voorbeeld – doen steeds vaker beloftes over hun bijdragen aan een beter milieu. “Die kunnen ze inlossen door ons vlees te kopen”, legt De Groot uit. Door rassen te kruisen is een vleeskoe van TD Beef na vijftien maanden klaar voor de slacht. “Zo’n zes maanden eerder dan in Europa, dus daar zit milieuwinst.”
Zeker voor rundvlees, een notoire milieubelaster, is dat relevant. Volgens De Groot is TD Beef in gesprek met het Amerikaanse landbouwministerie USDA over een officieel low carbon beef-label; vlees dat met minimale CO2-uitstoot is geproduceerd.
Dat zal ook consumenten aanspreken, die in toenemende mate willen weten waar hun voedsel vandaan komt én hoe het is geproduceerd. De varkens- en kippenflats die de opschaling van de bio-industrie mogelijk hebben gemaakt, zijn niet meer alleen het doelwit van dierenactivisten. Ook mensen in de supermarkt willen voor een schappelijke prijs eieren uit de vrije uitloop en vlees van varkens die in de modder hebben kunnen liggen.
VEEVOER
Voor de vleeproductie in de VS en voor de export worden grote hoeveelheden veevoer getransporteerd. Hier bij Westwego van Cargill, aan Missisippi-rivier.
Personeel op schepen bij New Orleans
wacht tot de soja en mais wordt gelost.
MEGAKASSEN
Terwijl boeren zich het hoofd breken over de kostbare ruimte en voorzieningen die daarvoor nodig zijn, speelt innovatie in de Amerikaanse tuinbouw zich juist binnen af. Zo groeit sla bij Little Leaf Farms aan de oostkust van de VS in speciale kassen die optimaal gebruikmaken van onder meer regenwater en zonlicht.
Volgens Paul Sellew, oprichter en CEO van Little Leaf Farms, ondergaat de landbouw in de VS een transformatie. “Waarom zou je bepaalde dingen alleen in Californië verbouwen om het vervolgens duizenden kilometers af te laten leggen, als je dat ook aan de oostkust kan doen?”
Little Leaf Farms produceert baby greens, oftewel verschillende varianten mini-kropsla, in de oostelijke regio New England. Die bestaat uit de staten Connecticut, Maine, Massachusetts, New Hampshire, Rhode Island en Vermont. “New England produceert slechts 10 procent van zijn eigen voedsel”, legt Sellew uit. Dat moet en kan anders, vindt hij. In plaats van gigantische velden en akkers te bewerken in afgelegen gebieden, staan de kassen van Little Leaf dicht bij de bebouwde kom. Zo hoeft zijn sla veel minder kilometers af te leggen naar de consument, wat flink wat brandstof bespaart. De blaadjes zijn verser en de transportkosten hoeven niet te worden doorberekend. “Want uiteindelijk willen mensen een betaalbaar product.”
Little Leaf bij Boston, dat sla kweekt voor de lokale markt. Ze zitten aan de rand van steden, om de milieubelasting en kosten van transport te minimaliseren.
Het inpakken van tomaten bij Windset in Californië. Het is met 68 hectares de grootste kas in de VS, en produceert naast tomaten ook komkommers en pepers.
Robots aan het werk bij Plenty, een bijna volledig
geautomatiseerde verticale kwekerij in Californië.
Sellew gebruikt regenwater om te bewateren – ‘ik pomp nul grondwater op’ – en de zon is drie maanden per jaar de belangrijkste warmtebron. Alleen in de winter worden er kweeklampen gebruikt. In plaats van aarde gebruikt hij veenmos en houtvezel. In vergelijking met traditionele akkerbouw groeit in de kassen van Sellew dertig keer zoveel sla.
Little Leaf Farms maakt gretig gebruik van Nederlandse technologie op het gebied van kasbouw. “Wat er in Nederland wordt ontwikkeld is een grote bron van inspiratie”, zegt Sellew, die zijn hoofdkweker uit Nederland liet overkomen. “De VS zijn op dit gebied een beetje een laatkomer.”
Volgens Sellew lopen Nederlandse telers onder meer voorop bij de kweek van tomaten, komkommers, aardbeien en bloemen. Maar sla? Dat doet hij beter, lacht hij. “Ik ging altijd naar Nederland om dingen te leren, nu komen de Nederlanders bij mij kijken.”
Vertical farming, een manier om binnen groenten te kweken die nog meer op technologie leunt, gaat in plaats van de breedte juist de hoogte in. Horizontale teeltbedden worden als het ware op elkaar gestapeld, of verticale teeltbedden torenen tot wel acht meter de lucht in. Tech- en durfinvesteerders hebben hier de afgelopen jaren miljarden in gestoken. Voorstanders menen dat het een goede manier is om extreem weer het hoofd te bieden. Verticale kwekerijen zitten namelijk potdicht; wat buiten gebeurt, heeft geen invloed op wat er binnen groeit.
Verticale landbouw
Van Lohuizen bezocht Plenty in de Californische plaats Compton. “Daar kwam geen straaltje zonlicht binnen”, vertelt hij. “Je hebt geen idee of het dag of nacht is.” Een groot voordeel van deze hermetische afsluiting is, dat het gebruik van pesticiden overbodig wordt. Op de kleurrijke verpakkingen van de bladgroenten van Plenty staat in grote, trotse letters vermeld: ‘vrij van pesticiden’.
Dankzij kweeklampen zijn het licht en de temperatuur altijd optimaal en het waterverbruik is volgens het bedrijf 90 procent lager dan in een ouderwetse kwekerij. Er kan tot wel twee miljoen kilo groen per jaar worden geproduceerd, al is niet bekend of Plenty dat doel ook haalt.
In de faciliteit van Plenty in Compton, die in 2023 de deuren opende, zijn bijna alle productieprocessen geautomatiseerd. Robotarmen planten zaadjes en oogsten de bladgroenten. Tot ze bij de consument op het bord liggen, worden ze door geen mens aangeraakt. Deze technologie is niet goedkoop en wordt mede mogelijk gemaakt door supermarktreus Walmart, die honderden miljoenen dollars in Plenty investeerde en de groente in zijn winkels verkoopt.
Plenty is vooralsnog een zeldzaam succesverhaal in de verticale landbouw. AeroFarms, één van de eerste vertical farms ter wereld, werd in 2004 aangekondigd als de ‘toekomst van de landbouw’. Ondanks kapitaalinjecties van onder meer Goldman Sachs ging het bedrijf in juni vorig jaar failliet. Kimbal Musk, broer van miljardair Elon Musk en initiatiefnemer van het verticale landbouwbedrijf Square Roots, kondigde een maand later aan dat vier van de vijf kwekerijen dicht zouden gaan.
Verticale landbouw heeft dus nog een grote inhaalslag te maken. “Als je mensen spreekt die in de traditionele kasbouw zitten, die geloven er niet in”, zegt Van Lohuizen. “Het energieverbruik is te hoog en de productie is te laag.” Ook Paul Sellew van Little Leaf Farms laat verticale landbouw aan zich voorbij gaan. “Je negeert wat de natuur je geeft en je krijgt er torenhoge productiekosten voor terug. Het is werkelijk van de gekke.”
Little Leaf Farms is inmiddels de grootste producent van mini-kropsla in New England en had in 2023 een omzet van zo’n 92 miljoen euro. “We hebben nu zestien hectare aan kassen”, aldus Sellew. “De komende drie jaar gaan we dat verdubbelen.”
Ook Mike De Groot van TD Beef wil blijven groeien: “Het zou geweldig zijn als we een miljoen kalveren per jaar kunnen fokken.” Dat is het dubbele van de huidige hoeveelheid. Of er in Hereford wel voldoende plek is voor zo veel low carbon-rundvlees? De Groot lacht. “Dit is Texas. Er is ruimte genoeg.”
Het project Food for Thought is mede mogelijk gemaakt door Fonds Anna Cornelis en het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten
Op 28 februari opent in Amsterdam een nieuwe editie van Food for Thought. In een zaal in het Scheepvaartmuseum zijn dan foto’s van de voedselindustrie in China te zien.
Fotografie & video: Kadir van Lohuizen
Tekst: Mari Meyer, Los Angeles
Animaties: Fadi Nadrous
Online vormgeving: Danusia Schenke
Eindredactie: Martijn Roessingh en Iris Ludeker
Volg ons:
© 2024 DPG Media
Alle rechten voorbehouden
Bekijk hier ons privacy statement en hoe wij cookies gebruiken