Plastic, karton, metaal en voedselresten, zo ver als het oog reikt. De hoeveelheid afval die de mens produceert is nu al nauwelijks meer te verwerken en blijft maar groeien. Maar is hij zich daar wel van bewust? En is het probleem oplosbaar?
Fotojournalist Kadir van Lohuizen fotografeerde afval in zes wereldsteden. Hij beklom immense vuilnisbelten, maar bezocht ook ‘schone’ recyclingcentra.
Amsterdam, Nederland
Het grootste deel van het afval in Amsterdam eindigt in de verbrandingsoven, al wordt eerst het metaal eruit gehaald. Er zijn plannen voor een nieuwe afvalverwerkingslocatie waar plastic en ander recyclebaar materiaal uit het afval wordt verwijderd, maar die heeft niet de capaciteit om al het afval van de stad te verwerken.
De Amsterdamse verbrandingsoven verwerkt ook afval van Britse huishoudens, want Groot-Brittannië heeft niet genoeg capaciteit en Amsterdam te veel. Een nadeel van grootschalige afvalverbranding is dat inwoners dan minder geneigd zijn recyclebaar materiaal te scheiden.
Papier en glas wordt redelijk goed gescheiden door de inwoners van Amsterdam, ook het scheiden van plastic is in opkomst. In winkels moet je betalen voor plastic zakjes. Nederlanders produceren zo’n 500 kilo afval per persoon per jaar, ongeveer de helft daarvan wordt gescheiden ingezameld.
Voedselverspilling is een groot probleem in Amsterdam en de rest van de wereld. Alleen al in Nederland worden dagelijks meer dan 400.000 broden weggegooid.
Jakarta, Indonesië
Jakarta, de hoofdstad van Indonesië, is de afgelopen jaren flink gegroeid. De metropool huisvest op dit moment zo’n 31 miljoen mensen. Het meeste afval van Jakarta eindigt op Bantar Gebang, een van de grootste vuilnisbelten ter wereld: hij is 110 hectare groot en er komt dagelijks 6000 ton afval binnen. Bantar Gebang had jaren geleden al moeten sluiten. Jakarta heeft geen verbrandingsovens en geen ruimte voor een tweede vuilnisbelt.
De duizenden vuilnisrapers die op straat en op de vuilnisbelt werken, doen levensgevaarlijk werk. Zij spelen een belangrijke rol in het recyclen van afval, zeker in een stad waar van een georganiseerd recyclecircuit geen sprake is.
Een van de problemen die het afval oplevert is dat het in de kanalen en rivieren van Jakarta terechtkomt.
Die raken hierdoor verstopt, wat overstromingen veroorzaakt.
New York, Verenigde Staten
Inwoners van de metropool New York produceren volgens onderzoek jaarlijks 33 miljoen ton afval. Dat is aanmerkelijk meer dan andere wereldsteden. In de meeste delen van de wereld zorgt groeiende welvaart voor een groeiende afvalberg. In de Verenigde Staten produceert juist het armere deel van de bevolking het meeste afval.
Verpakkingen van fastfood vormen een groot deel van het afval. Ook voedselverspilling is een groot probleem. Toch doet New York het op sommige terreinen beter dan andere steden in de VS. Papier, plastic flessen en blikjes worden gescheiden voor recycling, ook al is de recyclingindustrie klein en de afvalproductie bijzonder groot. Het meeste afval van New York gaat naar vuilnisbelten of verbrandingsovens buiten de staat.
Burgemeester Bill de Blasio startte het initiatief ‘zero waste’, dat de hoeveelheid niet-recyclebaar afval moet verminderen. Het doel is het vervoeren van afval naar vuilnisbelten buiten de staat in 2030 te stoppen.
Lagos, Nigeria
De Nigeriaanse stad Lagos heeft een bevolking van 21 miljoen mensen en produceert naar schatting zo’n 2,5 miljoen ton afval per jaar. Als een van de snelst groeiende steden ter wereld heeft Lagos niet alleen moeite met het verwerken van eigen afval, maar ook met afval dat illegaal uit Europese landen en de Verenigde Staten komt.
Op de grootste en belangrijkste vuilnisbelt van Lagos, Olusosun, woedde begin dit jaar dagenlang een grote brand. De vraag is of de vuilnisbelt nog steeds dezelfde hoeveelheid afval kan verwerken. Dagelijks kwam er drie tot vijf ton afval naartoe.
De vuilnisbelt zag er altijd apocalyptisch uit, maar eigenlijk was het voor de brand een heel goed georganiseerde werkplek. Duizenden vuilnisrapers hielpen met afval recyclen onder moeilijke omstandigheden. Ook opvallend: het stonk er niet zo erg als vuilnisbelten in andere wereldsteden. Dit komt vooral omdat Nigerianen nauwelijks voedsel weggooien.
De stad wilde de vuilnisbelt sluiten en daarvoor in de plaats sorteerstations en verbrandingsovens plaatsen, en een nieuwe vuilnisbelt in de stad Badagry, 65 kilometer verderop. De brand heeft deze plannen in de war geschopt.
Tokio, Japan
De metropool Tokio is een van de dichtstbevolkte steden in de wereld, met minstens 26 miljoen mensen die volgens onderzoek jaarlijks zo’n twaalf miljoen ton afval produceren.
Maar in Tokio is ook een groot ruimtegebrek, dus er is veel aandacht voor recycling. De stad heeft 48 verbrandingsovens, veel daarvan zetten afval om in energie. De autoriteiten beweren dat die faciliteiten erg schoon zijn en geen bedreiging vormen voor de volksgezondheid. Huishoudens sorteren hun afval in verschillende categorieën als brandbaar, niet brandbaar, flessen, blikken en grote voorwerpen. Die worden op verschillende dagen opgehaald.
Er zijn twaalf vuilnisbelten, de grootste ligt in de baai van Tokio. De verwachting is dat die daar nog vijftig jaar zal blijven liggen.
São Paulo, Brazilië
In São Paulo, de grootste stad van Brazilië, wonen 21 miljoen mensen. Met de groei van het inkomen en de welvaart groeide ook de afvalproductie van de stad. Het meeste afval eindigt op de vuilnisbelt. Gemiddeld produceren de inwoners van São Paulo zeven miljoen ton afval per jaar, het grootste deel daarvan belandt op de vuilnisbelt.
São Paulo is een van de weinig steden waar ‘vuilnisraper’ een officieel erkend beroep is. Deze arbeiders zijn verenigd in vakbonden en verzamelen voornamelijk plastic, blikjes en papier.
Dat verkopen ze aan bedrijven, die het verder recyclen. Deze rapers worden gezien als een oplossing van het probleem.
Zijn we ons bewust van de hoeveelheid afval die we produceren? En zijn er oplossingen voor de groeiende afvalbergen?
Lees hier verder: ‘We kunnen echt nog iets aan die afvalberg doen’.
FOTOGRAFIE EN TEKST: KADIR VAN LOHUIZEN / NOOR
VERTALING: CHARLOT VERLOUW
INFOGRAPHICS: SANDER SOEWARGANA
ONTWERP: DANUSIA SCHENKE
WEBSITE: JAN KRUIDHOF
COÖRDINATIE: WYBO ALGRA
EINDREDACTIE: ONNO HAVERMANS EN SOFIE CERUTTI