In Somalië voltrekt zich stilletjes een hongersnood, maar ‘Oekraïne domineert de agenda’
Stille hongersnood in Somalië, maar ‘Oekraïne domineert de agenda’
Hulpverleners waarschuwen voor een hongersnood in Somalië vanwege de aanhoudende droogte. Meer dan 500.000 Somaliërs zijn ontheemd. Journalist en fotograaf Joost Bastmeijer reisde met hulporganisatie Save the Children naar een vluchtelingenkamp en ziet kinderen die vel over been zijn. ‘De oorlog in Oekraïne overweldigt de agenda van donoren op een kritiek moment voor Somalië.’
Tekst en foto’s: Joost Bastmeijer
Het is vechten om een zitplek onder de vergeelde mirreboom, want veel schaduw is er niet in Luglow, gelegen in het zuiden van Somalië. In het kamp voor klimaatvluchtelingen is vandaag een mobiele kliniek neergestreken. Juhara Ali, vijf maanden zwanger, draagt twee kinderen op haar rug. Terwijl ze de gele draagdoek afdoet zijn artsen en verplegers nog druk in de weer met namenlijsten, medicijnen en gekleurde meetlinten – gereedschap om ondervoeding bij jonge kinderen te meten.
Wanneer Ali haar dochter tevoorschijn haalt verdwijnt de aanvankelijke tumult als sneeuw voor de zon. Bij het zien van Ali’s oudste kind stappen de andere moeders geschrokken opzij. De gezondheidsmedewerkers van de mobiele kliniek zien Ali’s dochter ook en komen direct in actie: moeder en kind worden op een plastic stoel gehesen zodat het kind meteen onderzocht kan worden.
De vierjarige Ubah is extreem vermagerd door ondervoeding, ze kan haar dunne ledematen met moeite bewegen. Haar bovenarm is nauwelijks dikker dan de duim van haar moeder. “Mijn dochter heeft een handicap”, zegt Ali moedeloos terwijl de artsen Ubah onderzoeken. “Ze is gedeeltelijk verlamd en heeft nooit kunnen lopen.” Ali heeft eerder droogte en honger meegemaakt. “Ik ben het gewend”, zegt ze, “maar mijn dochter niet. Ze is ziek en heeft dringend medicijnen nodig.”
Door de aanhoudende droogte stierven al haar veertien koeien – haar volledige spaarrekening. Ali komt uit een klein dorp ten noordwesten van het vluchtelingenkamp, vijf dagen en nachten moest ze lopen voor ze Luglow bereikte. “Ubah’s situatie verslechtert met de dag”, vertelt ze. “Ik probeer haar thee en melk te geven, maar ze kan niets binnenhouden.” Voor de artsen is algauw duidelijk: het meisje moet met spoed naar het ziekenhuis in het nabijgelegen Kismayo.
Juhara Ali (28) draagt haar sterk ondervoedde dochter Ubah.
Gapend gat
In het vluchtelingenkamp waar Juhara Ali en haar vijfkoppige gezin nu verblijven, leven ongeveer 30.000 mensen die allemaal zijn gevlucht vanwege de aanhoudende droogte. Het uitblijven van drie achtereenvolgende regenseizoenen zorgt volgens het World Food Programme (WFP) – het wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties – voor de ergste droogte in veertig jaar: meer dan 500.000 Somaliërs zijn al ontheemd.
De Verenigde Naties maken zich zorgen: van de ruim 1,3 miljard euro die zij en hun humanitaire partners nodig hebben om een hongersnood te voorkomen is nog geen 3 procent opgehaald. “Vijf jaar geleden was er genoeg hulp vanuit de internationale gemeenschap”, zegt Mohamed Ahmed van hulporganisatie Save the Children in Somalië. “Er werd adequaat gereageerd. Maar deze keer is die alertheid er niet. Er is een gapend gat tussen het bedrag dat we nodig hebben en de hoeveelheid donaties die tot nu toe is opgehaald.” Er zijn veel concurrerende crises, merkt Ahmed. “De oorlog in Oekraïne overweldigt de agenda van donoren op een kritiek moment voor Somalië.”
Als het financieringstekort een probleem blijft, zal het WFP moeten kijken wie hun hulp het hardst nodig heeft. De organisatie richt zich daarom steeds meer op noodhulp. “Voorkomen is beter dan genezen”, zegt WFP-woordvoerder Petroc Wilton, “maar we hebben simpelweg niet genoeg geld voor onze preventieve programma’s – de situatie is buitengewoon nijpend.” Wilton is net terug van een bezoek aan verschillende kampen in Somalië. “Daar zien we al wat de effecten van het tekort aan geld zijn. We kunnen simpelweg niet alle mensen helpen die hulp nodig hebben. Dat wordt nog erger, tenzij we het gapende gat in de financiering op de een of andere manier kunnen dichten.”
Vijftig lokale en internationale NGO’s die actief zijn in Somalië stelden vorige maand daarom een brandbrief op, gericht aan overheden, organisaties en individuen. Hun boodschap: doneer geld aan de humanitaire missie in Somalië, ‘voor het te laat is’. In de brief stellen de hulporganisaties dat 3,2 miljoen mensen in het land al lijden onder alsmaar erger wordende droogte. “Daarbovenop zullen 1,4 miljoen mensen de komende maanden ontheemd raken, waardoor de reeds overvolle vluchtelingenkampen overbelast raken en er conflicten ontstaan om eten en drinken.”
Abshir Abdulahi, 3 maanden oud, ligt op bed.
Moeders komen met hun ondervoedde kinderen aan bij de kliniek.
Terreurdreiging
Alsof de combinatie van politieke instabiliteit en de gevolgen van klimaatverandering voor de bevolking van Somalië nog niet erg genoeg was, kreeg het land de afgelopen jaren ook nog eens te maken met een verwoestende sprinkhanenplaag die de toch al droge akkerlanden decimeerde. Nog voor de prijzen van eten door de oorlog in Oekraïne stegen, werden voedselprijzen al opgedreven door de economische gevolgen van de wereldwijde coronapandemie.
Bovendien worden vluchtende gezinnen door de jihad van Al-Shabaab in hun bewegingsvrijheid beperkt. Slechts tien kilometer van het kampement in Luglow begint het gebied dat door de islamitische terreurgroep wordt bezet. In totaal heeft de gewapende groep het naar schatting in zo’n 15 tot 20 procent van Somalië voor het zeggen. In die gebieden wonen drie miljoen mensen, maar vanwege de terreurdreiging zijn hulporganisaties er niet actief.
De aanhoudende gevechten tussen het Somalische leger, troepen van de Afrikaanse Unie en Al-Shabaab houden Somalië al jaren in hun greep. Niet veel westerse journalisten reizen daarom af naar Somalië – zij lopen het risico om het doelwit te worden van een aanslag of ontvoering. Door deze veiligheidsrisico’s is het regelen van veilig vervoer en accommodatie erg duur. Voor dit verhaal reisde Trouw daarom mee met een bewaakte colonne van gepantserde voertuigen van hulporganisatie Save the Children.
Medewerkers noteren de gegevens van de kinderen die arriveren.
Hawo Abdi (26) geeft borstvoeding aan haar zoon Adan Isaac, 11 maanden oud.
Slachtoffers van Poetins oorlog
De oorlog in Oekraïne is de meest recente klap voor de voedselzekerheid in de Hoorn van Afrika. Net als andere landen in de regio importeert Somalië bijna al zijn tarwe uit Oekraïne en Rusland. Ook de voedselhulp van hulporganisaties komt voor een groot deel uit de ‘broodmand van de wereld’, het gebied dat nu een oorlogsgebied is. “53 procent van het voedsel dat WFP vorig jaar in Somalië invoerde, kwam uit Oekraïne”, zegt Petroc Wilton van het wereldvoedselprogramma van de VN. Ook al wordt een groot deel van dat voedsel vervolgens naar andere landen doorgevoerd, is de VN-organisatie alsnog ‘zeer bezorgd’.
De WFP-zending van 1000 ton spliterwten die momenteel per boot onderweg is naar de door hongersnood getroffen gebieden in Ethiopië en Somalië, zou weleens de laatste levering uit Oekraïne in lange tijd kunnen zijn. “Deze zending vertrok uit de Oekraïense haven van Odessa nog voordat deze werd gesloten”, zegt Wilton. “Het risico bestaat dat toekomstige zendingen vertraging oplopen of helemaal niet komen. We verwachten een schaarste van sommige van deze grondstoffen op de Somalische markt, waar de prijzen al hoger werden, zelfs voordat de oorlog in Oekraïne begon.”
Als de voedselreserves van hulporganisaties in Somalië opdrogen, kunnen de klimaatvluchtelingen dus ook het slachtoffer worden van de oorlog in Oekraïne. Door de voedseltekorten schieten de prijzen van onder meer olie, transport en kunstmest omhoog. In Somalië zijn de prijzen voor granen zelfs al verdubbeld ten opzichte van vorig jaar.
Steeds minder regen
Een sterke windhoos blaast een roodbruine stofwolk door het kampement in Luglow. Vaal geworden lakens en zeilen die aan koepelvormige bundels twijgjes zijn geknoopt dansen in de wind. De tienjarige Amina loopt voorzichtig naar haar geïmproviseerde huis, haar wapperende roze-paarse gewaad een stukje opgetild zodat ze kan zien waar ze haar voeten neerzet. De aarde in het kamp is zo uitgedroogd dat er venijnig puntige stenen uit de grond steken.
In haar woning hangen aan de houten structuur een paar pannen, gele jerrycans, een paar kleren en een ingelijste zwart-witfoto van een imam. “De enige spullen die we nog konden dragen”, vertelt ze. De rest lieten Amina en haar gezin vier maanden geleden achter. Ze hadden geluk, vertelt ze: het was maar twee dagen lopen naar het kamp. “Anderen moesten veel langer lopen. Hun verhalen zijn verschrikkelijk.”
Net als veel andere Somaliërs zijn Amina en haar familie veehouders. “We hadden een mooi huis en veel dieren”, vertelt ze. “We liepen met onze dieren door de regio op zoek naar gras. We waren best rijk: we hadden vijftig koeien en honderdvijftig geiten. Maar door de droogte zijn we ze allemaal kwijtgeraakt.”
“Door de droogte zijn we al onze dieren kwijt”
Er viel steeds minder regen. “Normaal gesproken hebben we in Somalië twee regenseizoenen”, vertelt Amina, “één korte en één lange. Maar uiteindelijk viel er helemaal geen regen meer, drie regenseizoenen achter elkaar. Er was niets meer te eten voor de dieren.” Door klimaatverandering verschraalde de aarde, het ene na het andere beest stierf. “Het ging geleidelijk, sommige dieren waren moe. Ze gingen liggen en stonden niet meer op. Andere vielen om en stierven ter plekke.”
Veel families uit Amina’s dorp vertrokken eerder al naar vluchtelingenkampen in de buurt. Haar gezin hield het iets langer uit dan de meeste. “We hadden een winkeltje waar we de melk van onze dieren en meel en honing verkochten. Nadat alle dieren waren gestorven, aten we op wat we nog in de schappen hadden liggen. Toen ook die spullen op waren, hadden we geen andere keuze dan te vluchten.”
Jerrycans staan klaar om gevuld te worden.De eigenaren herkennen hun jerrycan aan de stukjes stof.
Muridi Haji, bijna tweeënhalf jaar oud, wordt vastgehouden door zijn vader Abdelkader Haji (27).
Niet genoeg voedsel
Als van achter een heuvel een ronkend geluid dichterbij komt, komt het kamp in Luglow plotseling in beweging. Ze weten wat dit betekent: water. Mannen en vrouwen haasten zich naar een plek aan de grote weg, waar de watertruck even later zal stoppen. In plaats van zelf onder de meedogenloze zon te wachten, staan er al brede rijen van jerrycans klaar. Aan de handvatten zijn kleine stukjes stof geknoopt waar de eigenaren hun jerrycan aan kunnen herkennen.
Eén van de jerrycans is van Haleema Abdullahi Abdi, een statige vrouw gekleed in een lilakleurig gewaad. Ze kijkt somber voor zich uit. “Voor de droogte kwam, arriveerden de regens wel vaker laat”, herinnert ze zich. “Maar we hebben nog nooit drie opeenvolgende seizoenen gehad zonder regen. Daardoor zijn we alles kwijt. We zijn hiernaartoe gekomen om te overleven.”
Het valt Abdi zwaar om nu afhankelijk te zijn van noodhulp en andere vluchtelingen. “Vroeger waren we een gelukkig, waardig gezin”, zegt ze. “We hadden genoeg geld om ook andere families te onderhouden. Het doet me verdriet dat ik nu bij andere mensen moet bedelen om hulp.” Abdi heeft al drie dagen niet gegeten. “Er is ook hier niet genoeg voedsel, de situatie is nijpend. Maar gelukkig krijgen we nu water, dat is beter dan doodgaan op het platteland.”
Bij de vorige hongersnood kwamen 260.000 Somaliërs om het leven
Erger dan 2017
Het beeld van extreem ondervoede kinderen roept herinneringen op aan de ernstige hongersnood van 2011 en 2012, toen 260.000 Somaliërs om het leven kwamen. De helft van dat aantal waren kinderen van onder de vijf jaar. Nadat een nieuwe hongersnood in 2017 werd afgewend, is het dit jaar opnieuw raak: het Oost-Afrikaanse land staat wederom op de rand van een hongersnood.
“De situatie nu is veel erger dan in 2017”, zegt ook Ahmed van Save the Children. “Dat zien we vooral aan de situatie in de vluchtelingenkampen. Het kleine beetje water dat vrachtwagens brengen is niet genoeg, gezinnen hebben te weinig eten en hun zelfgemaakte huizen bieden te weinig bescherming. Hun kinderen worden als eersten de dupe van deze problemen.”
Verkiezingstijd
Niet alleen de internationale gemeenschap, ook de Somalische overheid lijkt te weinig te doen om een hongersnood af te wenden. “Er was in Somalië de afgelopen tijd regelmatig sprake van politieke controverse”, zegt Omar Mahmood, Somalië-analist van denktank International Crisis Group. “De regering concentreerde zich vooral op schermutselingen binnen de binnenlandse politiek in plaats van op de strijd tegen Al-Shabaab of het aanpakken van de droogte. De regering is op federaal niveau bijvoorbeeld erg verdeeld: de president en de premier staan lijnrecht tegenover elkaar, er is geen eenheid. Al-Shabaab heeft misbruik van de situatie gemaakt. Ze zijn aanwezig op plekken waar de overheid afwezig is.”
En dan is het ook nog eens verkiezingstijd. “De droogte staat niet hoog genoeg op de agenda van de overheid”, vervolgt Mahmood. “De verkiezingen zijn verreweg de eerste prioriteit van politici, en daarom is de overheid niet voorbereid op een grootschalige droogte. De verkiezingen zijn bovendien omstreden en duren veel langer dan gepland. Ze leiden alle aandacht af. Het mandaat van de regering is bovendien verlopen. Dat heeft ook gevolgen voor de bredere dynamiek, waaronder het aanpakken van de problemen die door de droogte worden veroorzaakt.”
Aansterken in het ziekenhuis
De weg van het kamp in Luglow naar Kismayo leidt langs verschillende checkpoints van onder meer Amerikaanse en Ethiopische militairen. De uitgedroogde vlakten liggen bezaaid met dode dieren. De rottende kadavers van kamelen, geiten, koeien en schapen geven een macaber signaal af: eerst waren de dieren aan de beurt, nu volgen de mensen. In totaal zijn er alleen al in de afgelopen twee maanden meer dan 700.000 dieren omgekomen door de gevolgen van de aanhoudende droogte.
In het regionale stabilisatiecentrum in Kismayo is het druk. Ouders zitten met huilende, uitgeputte kinderen in een open ruimte onder een afdak. Wie het kan betalen, kan hier terecht om hun ondervoede kinderen onder medisch toezicht aan te laten sterken. De kinderen zijn al voorzien van een infuus wanneer de ontvangende arts zijn ronde langs de nieuwkomers maakt, de bezorgdheid is van de gezichten van de ouders af te lezen.
“Er zijn momenteel 11 kinderen op onze intensive care-eenheid opgenomen”, vertelt dokter Abshir Adan Mohamed, die gespecialiseerd is in ondervoeding. Hij loopt door de verschillende ziekenzalen die vol liggen met kinderen. 57 kinderen zijn nu opgenomen, ze vertonen allemaal tekenen van ondervoeding.
Wanneer Mohamed zijn rondes loopt ziet hij wat ondervoeding met kinderen doet. Eén meisje slaapt met een infuus aan haar hoofd, haar gezicht en benen zijn opgezwollen. Een jongen heeft witte vlekken op zijn buik, het pigment is op sommige plekken helemaal weggetrokken. “We geven die kinderen op onze afdelingen steeds iets meer voeding”, legt Mohamed uit. Na een traject van 21 dagen moeten de kinderen genoeg zijn aangesterkt. “Maar omdat veel ouders niet genoeg geld hebben, vertrekken ze vaak al voordat de behandeling is afgerond.”
Steeds opnieuw ondervoed
Madina Ibrahim Hilowle heeft haar driejarige zoontje op schoot. Zijn gezicht vertrekt van de pijn, zijn lijf is veel te dun. “Hij is al zes maanden ziek”, zegt ze, “dus we zijn doorverwezen naar het stabilisatiecentrum. Hij is nu voor de derde keer ziek. Hij heeft diarree, moet overgeven en heeft hoge koorts. Ik maak me grote zorgen, ik kan hem niet genoeg eten geven. De situatie verslechtert met de dag.”
Hartverscheurend, zo omschrijft dokter Mohamed de honger die nu zoveel kinderen ziek maakt. “Dit is de pijnlijke realiteit: nadat de kinderen de kliniek verlaten, begint de honger opnieuw.” Zeventig procent van de kinderen komt na een eerste behandeling terug naar het centrum. “Veel ouders hebben simpelweg niet genoeg geld voor eten, waardoor hun kinderen steeds opnieuw ondervoed raken.”
Het aantal opnames neemt toe. Een zorgwekkende trend, zegt Mohamed, maar hij maakt zich nog meer zorgen over de kinderen die het centrum nooit bereiken. “Veel mensen komen uit afgelegen gebieden”, zegt hij, “wat betekent dat een reis lang en duur is. Op een bepaald moment is het geld op, of het kind is zo ondervoed dat het niet meer geholpen kan worden.”
Voor veel kinderen is het al te laat. Voor de vierjarige Ubah bijvoorbeeld. De dag nadat haar moeder haar meenam naar de mobiele kliniek is ze na het ochtendgebed overleden. Haar lichaampje is in een oranje-blauw tapijt gerold voor ze aan de rand van het kamp wordt begraven. Ubah is één van de zestien kinderen die de afgelopen week in deze regio zijn overleden.
Volg ons:
© 2022 de Persgroep Nederland B.V.
Alle rechten voorbehouden
Bekijk hier ons privacy statement en hoe wij cookies gebruiken