Selecteer een pagina

Verdreven uit Qaboun

 

In de wijk Qaboun in de Syrische hoofdstad Damascus zijn honderden huizen met de grond gelijk gemaakt sinds het Syrische leger de wijk in 2017 heroverde op de rebellen.
Het regime zegt dat dit noodzakelijk is om het gebied te ontdoen van onontplofte explosieven; restanten van de Syrische burgeroorlog. Maar in werkelijkheid lijkt de wijk te worden schoongeveegd voor projectontwikkelaars.

 

tekst Fernande van Tets

onderzoek Mohammad Bassiki, Bashar Deeb en Mais Katt 

‘Ons gebouw had een rood dak’

“Een stukje naar links,” zegt Khaled terwijl hij intensief naar het computerscherm voor zich tuurt. Op Google Earth wordt er nog verder ingezoomd op de wijk Qaboun, een strategisch gelegen wijk in het noorden van Damascus. Hij wijst naar waar de muis zich beweegt tussen een matrix van straten naast de groene bomen van een park. “Ja precies, daar, in die straat woonde mijn grootvader, twee straten naar links daarvan, zie je dat huis met een andere kleur? Ons gebouw had een rood dak, dat is het!”

Khaled woont inmiddels in Maastricht, de 33-jarige Syriër kreeg een half jaar geleden een Nederlandse verblijfsvergunning. Maar hij koestert warme herinneringen aan dat dak met de rode tegels, boven op het gebouw met vier verdiepingen dat zijn familie bezat. “Als het mooi weer was, sliep ik daar met vrienden. Ik heb daar uren doorgebracht, waterpijp rokend. Alle gebouwen eromheen hadden slechts twee of drie verdiepingen, dus we hadden een prachtig uitzicht,” mijmert hij terwijl hij over zijn korte, zwarte baard strijkt.

Links de geinterviewde Khaled, die inmiddels in Nederland woont. Rechts rookwolken na de vernietiging van één van de huizen in de woonwijk Qaboun in Damascus.

Boven de geinterviewde Khaled, die inmiddels in Nederland woont. Onder rookwolken na de vernietiging van één van de huizen in de woonwijk Qaboun in Damascus.

De beelden waar hij naar kijkt stammen uit 2017, net nadat het Syrische leger de wijk na een intensieve strijd had heroverd. Toen stond het huis van Khaled nog. In 2014 was hij er voor het laatst, en kon je er zo weer gaan wonen. “Alleen het trapgat had wat schade,” zegt hij. Ook nadat het Syrische leger de wijk weer had heroverd, was zijn huis volgens deze satellietbeelden dus ongedeerd. “Maar toch is het opgeblazen,” zegt hij, nog steeds verbaasd.

Dat zijn ouderlijk huis niet meer staat heeft hij in 2019 van zijn vader vernomen. “Zelf mochten we de buurt niet meer in, maar een buurman, die vroeger in het leger zat, heeft toestemming gekregen om te gaan kijken. Alles was met de grond gelijkgemaakt, al het puin lag op een hoop. De enige manier dat hij ons huis kon identificeren was vanwege de rode kleur van ons dak. Dat was het enige teken dat daar ooit ons huis heeft gestaan.”

Het begint met een tweet. Verzonden door het Syrische ministerie van Defensie, zoals deze, hier afgebeeld, verzonden op 20 september 2018.

Vandaag, 20 september 2018, zullen de technische eenheden van het Syrische Arabische leger explosieven en munitie laten ontploffen die door terroristen zijn achtergelaten in het Qaboun-gebied, ten oosten van Damascus, tussen 10.30 en 12.00 uur.

Onderzoekscollectief Lighthouse Reports inventariseerde honderden van deze ‘waarschuwingstweets’ verzonden vanaf het Defensie-account, koppelde ze aan de locaties, en ontdekte een patroon. 

Bijna de helft van een wijk weggevaagd

Khaled is niet de enige die dit overkwam. Uit onderzoek van onderzoekscollectief Lighthouse Reports in samenwerking met Trouw blijkt dat de helft van de gebouwen in de wijk Qaboun door het leger met de grond zijn gelijkgemaakt. Dit gebeurde pas nadat het conflict daar voorbij was. Honderden huizen in gebieden die herwonnen zijn door het Syrische leger, zijn daarna opgeblazen door het regime, zo blijkt uit onderzoek door Syrische journalisten van Radio Rozana en onderzoeksgroep Syrian Investigative Reporting for Accountability Journalism (SIRAJ).

Dit gebeurt onder het mom van het verwijderen van tunnels en onontplofte wapens, achtergelaten door de oppositie. Uit een analyse van satellietbeelden, open source beelden en tweets van het Syrische leger komt de grootschalige verwoesting duidelijk naar voren.

Hierdoor is te achterhalen dat het huis van Khaled in de laatste 6 weken van 2018 is opgeblazen, ruim een jaar nadat de wijk was heroverd door het Syrische leger. Het Syrische leger tweette tijdens de bewuste periode 12 keer dat haar ingenieurs “explosieven van terroristen” zouden opblazen in Qaboun. Lokale media adviseerden bewoners ramen van auto’s en huizen open te zetten tegen de druk die zulke explosies teweegbrachten.

Zoveel geweld is helemaal niet nodig om de oorlogsresten te verwijderen, aldus internationale en Syrische experts of het gebied van ruimingswerkzaamheden.

Twee voormalige kolonels van een ingenieurseenheid van het Syrische leger bevestigen dat hun eenheid de technische kennis beschikt om explosieven te verwijderen zonder hele gebouwen op te blazen. En de bulldozers die in Qaboun gesignaleerd zijn, zijn niet geschikt voor ontmijningsoperaties, wel om het puin plat te walsen.

Op deze satellietbeelden is de wijk Qaboun afgebakend binnen de rode lijn; binnen het wit gearceerde gebied bevonden zich alle verwoeste gebouwen.

Op deze satellietbeelden, tussen mei 2017 en oktober 2020, is de vernietiging van gebouwen boven de snelweg duidelijk te zien – om plaats te maken voor het nieuwbouwproject.

Op de afbeelding rechts is de wijk Qaboun afgebakend binnen de rode lijn; binnen het wit gearceerde gebied bevonden zich alle verwoeste gebouwen.

Links: Satellietfoto’s van het Awfaq-gebouw in de wijk Qaboun, voor en ná de vernietiging.

Op het filmpje hierboven is vastgelegd hoe Syrische troepen dat genoemdeAwqaf-gebouw vernietigen, zoals aangekondigd in deze tweet. 

Satellietfoto’s van het Awfaq-gebouw in de wijk Qaboun, voor en ná de vernietiging. Op het filmpje is vastgelegd hoe Syrische troepen dat genoemdeAwqaf-gebouw vernietigen, zoals aangekondigd in deze tweet. 

Oorlogsmisdaden

Vanwege het onnodige geweld dat wordt gebruikt spreekt Human Rights Watch van mogelijke oorlogsmisdaden. “De regering heeft dit gebied weer ingenomen, er zijn geen actieve gevechten, geen militair doel, het is disproportioneel, en daarom mogelijk een oorlogsmisdaad.” aldus Sara Kayyali, Syrië-onderzoeker bij de mensenrechtenorganisatie. “Mensen worden niet ingelicht, niet gecompenseerd en het gebeurt in woonwijken,” voegt ze toe.

De hardhandige militaire ontmijning zou de wijk zelfs nog gevaarlijker kunnen maken. Door gebouwen en zelfs hele huizenblokken op te blazen kunnen overgebleven explosieven juist worden gedestabiliseerd, of begraven worden in het puin, aldus Per Breivik, hoofd van ontmijning bij Norwegian People’s Aid (NPA). “Het klinkt niet alsof ze het gebied veilig maken,” zegt Breivik. “Als je het gebouw afbreekt, betekent het niet dat alle explosieven ook zullen afgaan. Dit is typerend voor militaire afbraakwerken. Maar Qaboun is een woonwijk, dus het ontmijnen zou niet door het leger moeten worden gedaan. Het is een humanitaire operatie.”

Het huis van Bilal al-Bakri, voor en na vernietiging in september 2017. Tegenwoordig woont de twintiger in Istanbul. 

De internationale regels voor het opruimen van mijnen stellen dat de mogelijke schade juist zo veel mogelijk dient te worden beperkt. Humanitaire mijnruimers vragen toestemming van huiseigenaren voordat ze een wijk ontruimen, en het gebeurt projectiel voor projectiel. Dit proces is secuur, maar langzaam. Volgens Breivik zal het ontmijnen van de Iraakse stad Mosul, dat hij een schoolvoorbeeld noemt van hoe het wel moet, mogelijk zes jaar duren.

In Syrië is er van humanitaire ontmijning nog nauwelijks sprake. Sinds 2018 is er een kleine delegatie van de VN-organisatie voor het ruimen van mijnen, UNMAS, actief in het land. Die heeft tien organisaties goedgekeurd om te komen helpen bij het opruimen van oorlogsresten van het al bijna elf jaar durende conflict. Maar vooralsnog heeft de Syrische regering slechts twee ontmijningsorganisaties toestemming gegeven het land te betreden. Een kleine Armeense organisatie, zonder enige ervaring, werd in 2020 toegelaten. En Breivik’s NPA heeft eind 2021 toestemming gekregen in het land te opereren. Inmiddels zijn er mensen aangenomen maar tot het ruimen van mijnen is het nog niet gekomen, de organisatie is nog in onderhandeling met de regering over waar ze aan de slag gaan.

“Waar we beginnen is heel belangrijk om een signaal af te geven aan de burgerbevolking en de internationale gemeenschap dat duidelijk laat zien dat we niet een instrument zijn in de handen van het Syrische ministerie van buitenlandse zaken, en dat humanitaire principes leidend zullen zijn,” aldus Breivik. Internationale humanitaire samenwerking loopt vaker spaak op de voorwaarden die het Syrische regime stelt aan de aanwezigheid van NGOs.

Nederland ondersteunt geen ontmijningsprojecten in gebied dat onder de controle valt van Damascus en het Syrische leger. Wel financiert de overheid sinds 2020 een ontmijningsactiviteit in Noordoost- en Noordwest-Syrië via de NGO Handicap International. “Essentieel bij de afweging van concrete voorstellen voor ontmijningsprogramma’s is de naleving van humanitaire principes ter plekke. Met andere woorden: medewerkers van ontmijningsorganisaties moeten ook fysiek in staat zijn of worden gesteld hun werk te doen. Dat betekent onafhankelijk, neutraal en met vrije toegang tot de meest hulpbehoevenden of hulpbehoevende gebieden,” aldus een woordvoerder van Buitenlandse Zaken.

Links: de meest recente versie van de bouwplannen van de wijk waar de huidige woningen in Qaboun voor moeten wijken. Deze afbeelding is gebaseerd op bouwplannen verkregen uit bronnen binnen de Syrische overheid.

In helder rood: markten en winkelcentra. In bruin investeringsobjecten zoals woontorens en kantoorruimte. De lichtblauwe vierkantjes zijn metrostations, het roze gebied moet een cultureel centrum worden.

 

Een ingestort huis in de wijk Qaboun

Een ingestort huis in de wijk Qaboun.

Een groene buitenwijk met hoge torens

Inmiddels is het kwaad al grotendeels geschiedt. In strategische gelegen gebieden rond de hoofdstad, zoals Qaboun en de wijk Daraya, is een groot deel van de huizen inmiddels gesloopt. Deze wijken zagen allebei al in 2011, aan het begin van de Syrische opstand, grote protesten tegen de regering. Qaboun ligt aan de internationale snelweg, die het land verbindt met Jordanië en Turkije. Ook Daraya ligt op een strategische locatie voor de aanvoer van goederen en troepen, aan de rand van de stad. Juist deze wijken worden met de grond gelijkgemaakt.

De sloop van de bestaande huizen biedt ruim baan aan de nieuwe plannen die de regering voor het gebied heeft. In de toekomst moet in Qaboun een groene buitenwijk verrijzen, met winkelcentra en hoge woontorens. Daarin lijkt geen ruimte voor de oorspronkelijke bewoners.

Qaboun was voor de oorlog een gemengde wijk die bekend stond om een smokkelaarsmarkt waar je goedkoop kleren uit Turkije en de nieuwste elektronica en mobiele telefoons kon kopen die vanuit Libanon de grens over werden gesmokkeld. In 2011 telde de wijk nog bijna 90,000 bewoners. Na de overgave in 2017 waren er nog maar 130 families over. Vrijwel niemand heeft sindsdien mogen terugkeren naar de wijk; ze krijgen niet de benodigde papieren van de veiligheidsdiensten om terug te keren.

Boven de satellietfoto van de wijk de ruwe bouwplannen gelegd wat de schaal van het voorgenomen nieuwbouwproject duidelijk maakt.

Ook aanspraak maken op compensatie voor de verwoesting van hun bezit is lastig. Een groot deel van de wijk is informeel gebouwd; mensen bouwden op landbouwgrond en hebben daardoor niet de juiste papieren om hun bezit aan te tonen. Khaleds familie beschikt wel over een ‘groen papier,’ bewijs dat hun appartementengebouw geregistreerd staat in het kadaster. Maar zelfs bewoners die kunnen aantonen huiseigenaar te zijn krijgen daar weinig voor terug. “In 2019 is mijn familie met onze papieren naar de gemeente gegaan, er waren geruchten dat je dan gecompenseerd zou worden. We hadden gehoord dat je 300.000 Syrische pond, destijds zo’n 600 euro, zou krijgen. Maar zelfs dat bleek niet waar.”

Volgens de wet die de herontwikkeling van het gebied mogelijk maakt hoeft er geen alternatieve huisvesting te worden geboden. Wel dienen huiseigenaren aandelen te krijgen in de nieuwe projecten die worden gebouwd. Maar Khaled en een dozijn andere voormalige bewoners die geïnterviewd werden zijn niet gecompenseerd. Bovendien zijn waardebepalingen lastig als een huis niet meer staat; alleen de grond heeft dan nog waarde. Ondertussen vertellen veel bewoners dat zakenlieden die sterke banden onderhouden met het regime van de chaos gebruik maken om via tussenpersonen de grond goedkoop op te kopen.

Het afbreken van de huizen heeft grote invloed op of mensen terug zullen keren, aldus Kayyali. “Voor de meeste mensen geldt; als je hun huis sloopt, zonder compensatie of hulp met de herbouw, is het hoogst onwaarschijnlijk dat ze terug zullen keren. Zelfs als je geen problemen hebt met de Syrische regering, ga je niet terug als je geen huis meer hebt om naar terug te gaan.”

Internationale donoren vergeten dat nog wel eens, zegt ze. Landen als Libanon, Jordanië en Denemarken sturen aan op terugkeer van Syrische vluchtelingen, maar als je wil dat Syriërs terugkeren, moet je zorgen dat hun rechten gewaarborgd worden, zegt Kayyali. “We hebben het over het recht om niet gemarteld te worden, of gearresteerd. Dat zijn de extremen, maar ook het recht op huisvesting is essentieel.”

***

Zowel Trouw als de journalisten aangesloten bij Lighthouse Reports hebben de Syrische ministeries van defensie, buitenlandse zaken, publieke zaken en wonen, de provincie Damascus en het Russische ministerie van defensie benaderd voor een reactie. Allen hebben niet gereageerd. 

Over dit onderzoek & verantwoording

Dit verhaal vertelt hoe de woningen van honderden inwoners van  de Syrische wijk Qaboun onder valse voorwendselen de afgelopen jaren werd vernietigd om plaats te maken voor grootschalige stadsvernieuwing.

Het onderzoek baseert zich onder meer op getuigeverslagen, interviews, en analyse van openbare data zoals satellietbeelden, lokale nieuwssites en bronnen verspreid via sociale media als Facebook. Verhaal: Fernande van Tets. Onderzoek: Mohammad Bassiki (SIRAJ), Bashar Deeb (Lighthouse Reports) en Mais Katt (Rozana).

Het onderzoek was een samenwerking tussen onderzoeksjournalistiek samenwerkingsverband Lighthouse Reports, SIRAJ en Rozana Radio en werd gepubliceerd door het Engelse The Guardian, het Libanese Daraj, het Deense Politiken en Trouw. Ahmed Haj Hamdo, Ahmed Obaid, Charlotte Alfred en Isabel Bolle droegen bij aan deze productie. De website werd gemaakt door Joris Belgers voor Trouw.

Enkele namen van geïnterviewden en bewoners zijn gefingeerd om hun identiteit te beschermen. De echte namen zijn bekend bij de hoofdredactie.

Volg ons:

Website: Gabriella Codonesu